Psalm 107

- Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
- Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.
- Deze psalm beschrijft vier groepen in de verzen 4 tot en met 32. De eerste groep: Zij die dwaalden in de woestijn. De tweede groep: Zij die zaten in duisternis. De derde groep: De dwazen. En de vierde groep: Zij die met schepen de zee bevaren.
- Dankt Hashem, want Hij is goed, want zijn liefde is eeuwig.
- Laat de verlosten van Hashem zo spreken, zij die verlost zijn uit de hand van de vijand,
- en die uit de landen verzameld zijn, uit het oosten, uit het westen en uit het noorden en van de zee.
- Zij die dwaalden in de woestijn, op een eenzame weg, een stad om te wonen vonden zij niet;
- zij waren hongerig en dorstig, hun ziel versmachtte in hen.
- Toen riepen zij tot Hashem in hun nood, en Hij redde hen uit hun angsten;
- en Hij leidde hen op een effen weg om te gaan naar een stad om te wonen.
- Laten zij Hashem danken voor zijn goedheid en voor zijn wonderen aan de mensenkinderen,
- want Hij verzadigde de dorstige ziel en vulde de hongerige ziel met het goede.
- Zij zaten in duisternis en donkerheid, zij waren gevangen in ellende en ijzer.
- Want zij waren weerspannig tegen de woorden van Elokim en versmaadden de raad van de Allerhoogste,
- en Hij vernederde hun hart door moeiten, zij struikelden en er was geen helper.
- Toen riepen zij tot Hashem in hun nood en Hij redde hen uit hun angsten;
- en Hij voerde hen uit duisternis en donkerheid en verbrak hun banden.
- Laten zij Hashem danken voor zijn goedheid en voor zijn wonderen aan de mensenkinderen,
- want Hij verbrak de koperen deuren en verbrak de ijzeren grendels.
- De dwazen die, vanwege hun zondige wandel en ongerechtigheden, werden gepijnigd;
- hun ziel verafschuwde al het voedsel en zij waren de poorten van de dood nabij.
- Toen riepen zij tot Hashem in hun nood en Hij redde hen uit hun angsten;
- Hij zond zijn woord en Hij genas hen en deed hen aan het graf ontkomen.
- Laten zij Hashem danken voor zijn goedheid en voor zijn wonderen aan de mensenkinderen;
- dat zij dankoffers offeren en zijn werken met gejubel vertellen.
- Zij, die met schepen de zee bevoeren en handel dreven op de grote wateren.
- Zij zagen de werken van Hashem en zijn wonderen in de diepte.
- Hij sprak en deed een stormwind opsteken, die haar golven ophief;
- zij rezen ten hemel, zij zonken neer in de diepten, hun ziel verging van ellende;
- zij tuimelden en wankelden als een dronkaard, en al hun wijsheid werd verzwolgen.
- Toen riepen zij tot Hashem in hun nood en Hij redde hen uit hun angsten;
- Hij stond op om de storm het zwijgen op te leggen, zodat de golven zwegen.
- Zij verheugden zich, omdat ze tot rust gekomen waren, en Hij leidde hen naar de haven van hun wens.
- Laten zij Hashem danken voor zijn goedheid en voor zijn wonderen aan de mensenkinderen;
- dat zij Hem verhogen in de gemeente van het volk, en Hem loven in de raad der oudsten.
- Hij maakte rivieren tot een woestijn en waterbronnen tot een dorstig land;
- en vruchtbaar land tot zoute grond wegens de boosheid van die daar wonen;
- Hij maakte de woestijn tot een waterrijk moeras en droog land tot waterbronnen.
- Daar doet Hij de hongerigen wonen, zij vestigen zich in een stad om erin te wonen,
- zij bezaaiden akkers en zij plantten wijngaarden, die vrucht als opbrengst opleverden.
- Hij zegende hen, en zij werden zeer talrijk en hun vee liet Hij niet verminderen.
- Dan verminderen zij, zinken weg door de druk van kwaad en moeite.
- Hij giet schande uit over de edelen en doet hen ronddolen in een ongebaande wildernis.
- En Hij beschermt de arme voor ellende en maakt geslachten [talrijk] als een kudde.
- De oprechten zullen het zien en zich verheugen, en al het onrecht sluit haar mond.
- Wie wijs is lette op deze dingen, en zij zullen de liefde van Hashem bemerken.