BSD

Dag 5

     psalms
  • Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
  • Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.

Psalm 29

  1. Een psalm van David. Geef Hashem [jullie] zonen van de machtige, geef Hashem eer en sterkte.
  2. Geef Hashem de eer van zijn naam, buig voor Hashem in heilige feestdos.
  3. De stem van Hashem is over de wateren, de Elokim van eer dondert, Hashem over de vele wateren.
  4. De stem van Hashem is met kracht, de stem van Hashem is in glorie.
  5. De stem van Hashem breekt de ceders en Hashem breekt de ceders van de Libanon.
  6. Hij laat ze springen als een stierkalf, Libanon en Sirjon als een jonge woudos.
  7. De stem van Hashem splijt vuurvlammen.
  8. De stem van Hashem laat de woestijn beven, Hashem laat de woestijn van Kades beven.
  9. De stem van Hashem doet de hinden jongen werpen en ontdoet de wouden van schors en in zijn tempel spreken allen over zijn eer.
  10. Hashem troonde boven de zondvloed, Hashem zal tronen als koning in eeuwigheid.
  11. Hashem zal aan zijn volk kracht geven, Hashem zal zijn volk zegenen met vrede.

Psalm 30

  1. Een psalm, een lied voor de inwijding van de tempel, van David.
  2. Ik zal U verhogen Hashem, want U hebt mij gered en mijn vijanden niet over mij doen juichen.
  3. Hashem, mijn Elokim ik schreeuwde om hulp tot U en U hebt mij genezen.
  4. Hashem U hebt mijn ziel doen opkomen uit het dodenrijk, U hebt mij doen herleven van mijn neerdalen in het graf.
  5. Zing voor Hashem, zijn vromen en geef dank aan zijn heilige naam;
  6. want zijn woede duurt een ogenblik, een leven lang zijn welbehagen; in de avond vernacht het geween, in de morgen is er jubelend gezang.
  7. Ik zei in mijn onbezorgdheid: “Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.”
  8. Hashem, door uw welbehagen hebt U mijn berg sterk doen staan, U verborg uw aangezicht en ik was bang.
  9. Tot U Hashem zal ik roepen en tot Hashem zal ik om genade smeken.
  10. Wat is het profijt van mijn bloed, in mijn neerdalen in het graf? Zal stof U danken, zal het uw waarheid vertellen?
  11. Hoor Hashem en wees mij genadig, Hashem wees mij een helper.
  12. U hebt voor mij mijn klagen veranderd in dansen. U hebt mijn rouwgewaad losgemaakt en omgordde mij met vreugde.
  13. Opdat mijn ziel U zal zingen en niet stil zal zijn, Hashem mijn Elokim ik zal U voor eeuwig danken.

Psalm 31

  1. Voor de dirigent, een psalm van David.
  2. Hashem, bij U schuil ik, laat mij nimmer beschaamd worden, red mij door uw gerechtigheid,
  3. neig uw oor tot mij, red mij snel. Wees een sterke rots voor mij, een huis als een vesting om mij te redden,
  4. want mijn rots en mijn vesting bent U en om der wille van uw naam zult U mij leiden en begeleiden.
  5. Bevrijd mij van dit net, dat zij voor mij verborgen hebben, want U bent mijn toevluchtsoord.
  6. Mijn geest vertrouw ik toe in uw hand, U bevrijdt mij Hashem, getrouwe Elokim.
  7. Ik haat hen die ijdele nietigheden vereren, maar ik vertrouw op Hashem.
  8. Ik zal juichen en ik zal mij verheugen om uw goedertierenheid, dat U mijn ellende hebt gezien, U kende de noden van mijn ziel.
  9. En U hebt mij niet overgeleverd in de hand van een vijand, U plaatste mijn voeten in de ruimte.
  10. Hashem wees mij genadig, want ik ben bang; door verdriet verzwakt mijn oog, mijn ziel en mijn lichaam.
  11. Want mijn leven eindigt in zorg en mijn jaren in zuchten, mijn kracht is door ongerechtigheid gestruikeld en mijn beenderen vergaan.
  12. Voor allen die mij vijandig gezind zijn ben ik tot smaad geworden, het allermeest voor mijn buren en voor bekenden tot een schrik; die mij buiten zien, vluchten voor mij.
  13. Vergeten ben ik, uit het hart, als een dode; ik ben geworden als een gebroken vat.
  14. Want ik heb gehoord de roddel van velen, schrik van rondom, zij spannen met elkaar tegen mij samen, zij smeden boze plannen om mij het leven te benemen.
  15. Maar ik vertrouw op U, Hashem, ik zeg: U bent mijn Elokim.
  16. Mijn tijden zijn in uw hand, red mij uit de hand van mijn vijanden en mijn achtervolgers.
  17. Laat uw aangezicht schijnen over uw knecht, red mij door uw goedertierenheid.
  18. Hashem laat mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan, laat de goddelozen beschaamd worden en tot zwijgen gebracht worden in het dodenrijk.
  19. Laat leugenlippen verstommen, zij die onbeschaamd spreken tegen een rechtvaardige, met hoogmoed en minachting.
  20. Hoe groot is uw goedheid, die U weglegt voor hen, die U vrezen en bereid hebt voor hen die bij U schuilen, in tegenwoordigheid van mensen.
  21. U zult hen verbergen in de verborgenheid van uw aangezicht, voor een samenscholing van mensen; U verbergt hen in een hut voor het getwist van tongen.
  22. Gezegend is Hashem, want Hij betoonde mij wonderbaarlijke liefde in een belegerde stad.
  23. En ik, ik zei in mijn paniek: ik ben verbannen uit uw ogen, desalniettemin hoort U de stem van mijn smeekbeden wanneer ik tot U schreeuw om hulp.
  24. Heb Hashem lief al zijn vromen, Hashem behoedt hen die [in Hem] geloven en Hij vergeldt ruimschoots hen die hoogmoedig handelen.
  25. Wees sterk en jullie hart zij onversaagd allen, die met ongeduld wachten op Hashem.

Psalm 32

  1. Van David een maskil; gelukkig is hij, van wie de overtreding vergeven is, van wie de zonde bedekt is.
  2. Gelukkig is de man, die Hashem zijn ongerechtigheid niet toerekent en in wiens geest geen bedrog is.
  3. Toen ik heb gezwegen zijn mijn beenderen verzwakt door mijn gejammer de hele dag;
  4. want dag en nacht was uw hand zwaar op mij, mijn merg veranderde [als] door de hitte van de zomer. sela
  5. Mijn zonde bekende ik U en mijn ongerechtigheid verborg ik niet, ik zei: ik wil Hashem mijn overtredingen belijden en U vergaf de schuld van mijn zonden. sela
  6. Daarom zal iedere vrome tot U bidden in vindenstijd, daarom zal een stortvloed van vele wateren hem niet bereiken.
  7. U bent voor mij een schuilplaats, U behoedt mij voor benauwdheid en met jubelzangen van bevrijding omringt U mij. sela
  8. Ik zal je beleren en onderwijzen op de weg die je gaat, Ik raad je, mijn oog is op je.
  9. Wees niet als een paard, als een muildier die niet onderscheiden kan, wiens bek men moet beteugelen met toom en bit, opdat het je niet te na komt.
  10. Talrijk is het lijden van de goddelozen, maar die op Hashem vertrouwt, goedheid zal hem omringen.
  11. Verheugt jullie in Hashem en juicht jullie rechtvaardigen en zingt jubelend alle oprechten van hart.

Psalm 33

  1. Jubelt jullie rechtvaardigen, om der wille van Hashem past voor de oprechten een lofzang.
  2. Dankt Hashem met de lier, maakt muziek voor Hem op het tiensnarig instrument.
  3. Zingt voor Hem een nieuw lied, speelt goed met uitroepen van vreugde.
  4. Het woord van Hashem is waarachtig en al zijn daden gebeuren in trouw.
  5. Hij heeft liefdadigheid en recht lief, de goedertierenheid van Hashem vult de aarde.
  6. Door het woord van Hashem zijn de hemelen gemaakt en door de adem van zijn mond de sterren.
  7. Hij verzamelt het water van de zee als een dam, Hij plaatst de diepe wateren in [zijn] schatkamers.
  8. Vreest Hashem, heel de aarde; laat alle inwoners van de aarde ontzag hebben voor Hem.
  9. Want Hij spreekt en het is, Hij gebiedt en het staat.
  10. Hashem verbreekt de raad van de natiën, Hij dwarsboomt de overleggingen van de volkeren;
  11. de raad van Hashem zal voor eeuwig standhouden, de plannen van zijn hart van geslacht tot geslacht.
  12. Gelukkig is de natie wiens Elokim Hashem is, het volk dat Hij heeft gekozen tot zijn erfelijk bezit.
  13. Hashem kijkt vanuit de hemel en ziet alle mensenkinderen.
  14. Vanuit zijn woonplaats ziet Hij naar alle bewoners van de aarde.
  15. Hij, die hun harten vormt, die let op al hun daden.
  16. De koning wordt niet gered door een sterk leger, een held wordt niet gered door grote kracht.
  17. Het paard faalt ter overwinning en met zijn grote kracht zal hij niet ontsnappen.
  18. Zie het oog van Hashem is op hen, die Hem vrezen, op hen, die hopen op zijn barmhartigheid.
  19. Om hun ziel te redden van de dood, om hen in leven te houden in hongersnood.
  20. Onze ziel wacht op Hashem, Hij is onze hulp en ons schild.
  21. Want ons hart zal zich in Hem verheugen, want wij vertrouwen op zijn heilige naam.
  22. Moge uw barmhartigheid Hashem op ons zijn, zoals wij op U hopen.

Psalm 34

  1. Van David toen hij zich als een waanzinnige gedroeg voor Abimelech, die hem verdreef en hij ging.
  2. Ik zal Hashem steeds zegenen, altijd is zijn lof in mijn mond.
  3. In Hashem zal zich mijn ziel beroemen, de nederigen zullen horen en zich verheugen.
  4. Maakt met mij Hashem groot en laat ons samen zijn naam verheffen.
  5. Ik zocht Hashem en Hij antwoordde mij en redde mij uit al mijn verschrikkingen.
  6. Zij kijken naar Hem en stralen en hun aangezichten zullen niet beschaamd worden.
  7. Deze ellendige riep en Hashem hoorde en redde hem van al zijn moeiten.
  8. De engel van Hashem legert zich rondom hen die Hem vrezen en redt hen.
  9. Ervaart en zie dat Hashem goed is, gelukkig is de man, die bij Hem schuilt.
  10. Vreest Hashem, zijn heiligen, want die Hem vrezen hebben geen gebrek.
  11. Jonge leeuwen hebben gebrek en zijn hongerig, maar zij die Hashem zoeken, ontbreekt het niet aan enig goed.
  12. Komt kinderen, luistert naar mij, ik zal jullie de vreze van Hashem leren.
  13. Wie is de man die verlangt te leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien?
  14. Behoed je tong voor het kwaad en je lippen voor het spreken van leugentaal;
  15. wijk van het kwaad en doe het goede, zoek vrede en jaag die na.
  16. De ogen van Hashem zijn op de rechtvaardigen en zijn oren op hun geschreeuw om hulp;
  17. het aangezicht van Hashem is tegen hen, die kwaad doen om hun herinnering op aarde uit te roeien.
  18. Zij schreeuwen om hulp en Hashem hoort en redt hen uit al hun benauwdheden.
  19. Hashem is nabij de gebrokenen van hart en redt de nederigen van geest.
  20. Talrijk zijn de rampen van een rechtvaardige en uit die allen redt hem Hashem.
  21. En Hij behoedt al zijn beenderen en geen van hen wordt gebroken.
  22. Kwaad zal de goddeloze doden en wie de rechtvaardige haat wordt schuldig verklaard.
  23. Hashem verlost de ziel van Zijn dienaren en Hij verklaart allen, die bij Hem schuilen, niet schuldig.

Malben - Studiecentrum voor Noachieten uit de vier windhoeken.