Dag 3

- Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
- Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.
Psalm 18
- Voor de dirigent. Van de knecht van Hashem, van David, die sprak tot Hashem de woorden van dit lied op de dag dat Hashem hem bevrijdde uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Saul.
- En hij zei: ik heb U lief Hashem, mijn sterkte.
- Hashem is mijn rots en mijn vesting, mijn redder, mijn Elokim, mijn rots bij wie ik toevlucht zoek, mijn schild en de hoorn van mijn redding, mijn toevlucht.
- Met lofzang roep ik tot Hashem want van mijn vijanden ben ik verlost.
- Banden van de dood omringden mij, een stroom van goddeloosheid joeg mij schrik aan.
- De banden van het dodenrijk omringden mij, met valstrikken van de dood werd ik geconfronteerd.
- In mijn nood riep ik tot Hashem en tot mijn Elokim riep ik om hulp. Hij hoorde mijn stem uit zijn paleis, mijn hulpgeroep tot Hem drong door in zijn oren.
- De aarde schudde en beefde en de fundamenten van de bergen sidderden en zij daverden toen Hij toornig werd.
- Rook steeg op uit zijn neus, een verterend vuur uit zijn mond, kolen ontbrandden door Hem.
- Hij boog de hemelen neer en daalde af, duisternis was onder zijn voeten.
- En Hij besteeg een Cherub en vloog, en zweefde op de vleugelen van de wind.
- Hij maakte duisternis tot zijn omhulsel, tot zijn beschutting rondom zich; duistere wateren, wolkengevaarten.
- Van de glans voor Hem verdwenen zijn wolken, hagel en vurige kolen.
- En Hashem donderde in de hemel en de Allerhoogste zette zijn stem kracht bij met hagel en vurige kolen.
- En Hij zond zijn pijlen en Hij verstrooide hen, liet het veel weerlichten en Hij bracht verwarring.
- De beddingen van de wateren werden zichtbaar en de fundamenten van het vaste land werden blootgelegd door uw dreigen Hashem, door het blazen van de adem van uw neus.
- Hij reikte vanuit de hoogte, greep mij, trok mij op uit vele wateren.
- Hij redde mij van mijn sterke vijand en van mijn haters, want zij waren sterker dan ik.
- Zij traden mij in de weg op de dag van mijn rampspoed, maar Hashem was mij tot hulp.
- Hij bracht mij in een open ruimte, Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had.
- Hashem deed mij naar mijn gerechtigheid, naar de reinheid van mijn handen vergold Hij mij.
- Ik heb de wegen van Hashem bewaard en ben niet goddeloos afgeweken van mijn Elokim.
- Want al zijn verordeningen zijn voor mijn ogen en ik zal zijn wetten niet van mij verwijderen.
- En ik was onberispelijk jegens Hem en wachtte mij voor ongerechtigheden.
- En Hashem heeft mij vergolden naar mijn gerechtigheid, naar de reinheid van mijn handen voor zijn ogen.
- Jegens de vrome betoont U zich vroom en jegens de onberispelijke betoont U zich onberispelijk.
- En jegens de reine betoont U zich rein en jegens de verkeerde, betoont U zich een tegenstander.
- Want U redde een ellendig volk en trotse ogen vernederde U.
- Want U gaf licht aan mijn lamp en Hashem Elokim verlichtte mijn duisternis.
- Want met U loop ik op een legerbende in en met mijn Elokim spring ik over een muur.
- [Hij is] de Elokim wiens weg volmaakt is, het woord van Hashem is zuiver. Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.
- Want wie is Elokim behalve Hashem? En wie is een rots anders dan onze Elokim?
- Elokim omgordde mij met kracht en maakte mijn weg effen.
- Hij maakte mijn voeten als die van de hinden en doet mij op mijn hoogten staan.
- Hij oefent mijn handen tot de strijd, zodat mijn armen een boog kunnen spannen.
- En U gaf mij uw schild van redding en uw rechterhand ondersteunde mij en uw vriendelijkheid maakte mij groot.
- U hebt ruimte gemaakt voor mijn voetstappen en mijn enkels wankelden niet.
- Ik heb mijn vijanden achtervolgd en ingehaald en keerde niet terug totdat zij vernietigd waren.
- Ik verpletterde hen en zij konden niet opstaan, zij vielen onder mijn voeten.
- En U omgordde mij met kracht voor de strijd, U hebt hen, die tegen mij opstonden op de knieën gedwongen.
- U deed mijn vijanden mij de rug toekeren en mijn haters vernietigde ik.
- Zij schreeuwden om hulp en er was geen redder; tot Hashem en Hij antwoordde hen niet.
- Ik vermaalde hen als stof voor de wind; als modder in de straten goot ik hen uit.
- U redde mij van de twisten van het volk; U maakte mij tot hoofd van de volkeren, een volk dat ik niet kende, diende mij.
- Nauwelijks hadden ze van mij gehoord of zij gehoorzaamden mij, vreemdelingen veinsden onderdanigheid jegens mij.
- Vreemdelingen zijn afgemat en komen bevend uit hun burchten.
- Hashem leeft en gezegend is mijn rots en verheven is de Elokim van mijn redding.
- Elokim die mij wraak heeft gegeven en die volkeren aan mij onderworpen heeft.
- U redde mij van mijn vijanden, zelfs boven hen, die tegen mij opstaan, hebt U mij verheven; van de man van geweld redde U mij.
- Daarom zal ik U onder de volken prijzen Hashem en uw naam lofzingen.
- Hij geeft grote redding aan zijn koning en Hij bereidt gunstbewijzen voor zijn gezalfde; voor David en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.
Psalm 19
- Voor de dirigent, een psalm van David.
- De hemelen vertellen de eer van Elokim en het firmament verkondigt het werk van zijn handen.
- Dag aan dag verkondigen een spreuk en nacht aan nacht maakt kennis bekend.
- Er is noch spraak noch zijn er woorden zonder dat hun stem wordt gehoord,
- hun roep gaat uit over de hele aarde en tot het einde van de wereld hun woorden. Voor de zon plaatste Hij daarin een tent.
- Hij is als een bruidegom, die uit zijn bruidsvertrek gaat, zich verheugt als een held om zijn weg te gaan.
- Van het eind van de hemelen is zijn opgang en zijn omloop tot hun andere eind en niets is verborgen voor zijn hitte.
- De Tora van Hashem is perfect en geneest de ziel; het getuigenis van Hashem is betrouwbaar, het maakt de eenvoudige wijs.
- De bevelen van Hashem zijn oprecht en verheugen het hart, het gebod van Hashem is helder en verlicht de ogen.
- De vreze van Hashem is rein en blijft voor altijd; de oordelen van Hashem zijn waar en allemaal rechtvaardig.
- Zij zijn begerenswaardiger dan goud, ja dan veel zuiver goud en zoeter dan honing druipend uit de honingraten.
- Ook uw dienaar gaat nauwgezet met hen om, in het houden ervan is veel beloning.
- Wie neemt vergissingen waar? Spreek mij van de verborgen zonden vrij.
- Weerhoud uw knecht van overmoed, laat ze niet heersen over mij, dan zal ik perfect zijn en vrij van veel overtredingen.
- Dat de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart welgevallig voor U zijn, Hashem, mijn rots en mijn verlosser.
Psalm 20
- Voor de dirigent, een psalm van David.
- Moge Hashem je antwoorden op de dag van nood, moge de naam van de Elokim van Jacob je beschermen.
- Moge Hij je hulp zenden vanuit het heiligdom en moge Hij je sterken vanuit Sion.
- Moge Hij al je offers gedenken en moge Hij je brandoffers accepteren. sela
- Moge Hij je geven wat je hart begeert en moge Hij al je plannen vervullen.
- Laat ons over je overwinning jubelend zingen en laten wij de banier heffen in de naam van onze Elokim, moge Hashem al je verzoeken vervullen.
- Nu weet ik dat Hashem zijn gezalfde redde, Hij antwoordde uit zijn heilige hemel met de machtige heilsdaden van zijn rechterhand.
- Dezen vertrouwen op wagens, genen op paarden, maar wij vertrouwen op de naam van Hashem onze Elokim.
- Zij knielen en vallen, maar wij staan op en helpen elkaar overeind.
- Hashem red; moge de Koning ons antwoorden op de dag dat wij roepen.
Psalm 21
- Voor de dirigent, een psalm van David.
- Hashem in uw kracht verheugt zich de koning, hoe zeer jubelt hij over uw redding.
- U hebt hem de wensen van zijn hart gegeven en de verlangens van zijn lippen hebt U hem niet geweigerd. sela
- Want U komt hem tegemoet met zegeningen van goedheid, U zette een kroon van zuiver goud op zijn hoofd.
- Leven vroeg hij van U en U gaf het hem, lengte van dagen voor altoos en immer.
- Groot is zijn eer door uw redding, majesteit en luister legde U op hem.
- Want U maakt hem gezegend voor altijd, U maakte hem gelukkig met vreugde voor uw aangezicht.
- Want de koning vertrouwt op Hashem en in de barmhartigheid van de Allerhoogste, dat hij niet zal struikelen.
- Uw hand zal al uw vijanden vinden, uw rechterhand zal uw haters vinden.
- U zult hen maken als een vurige oven in de tijd van uw aanwezigheid, Hashem zal hen in Zijn toorn vernietigen en door vuur verteren.
- U zult hun kroost verdelgen van de aarde en hun nageslacht uit de mensenkinderen.
- Want zij hebben zich vijandig tegen U gekeerd, zij hebben een complot gesmeed dat zij niet konden [uitvoeren].
- Want U zult hen de rug doen keren en met de pees van uw boog legt U aan op hun gezichten.
- Hashem verhef U in uw kracht, dan zullen wij zingen en uw almacht prijzen.
Psalm 22
- Voor de dirigent, op de “ayeleth hashachar”, een psalm van David.
- Mijn Elokim, mijn Elokim waarom hebt U mij verlaten, [waarom] bent U zover [weg] om mij te redden [en] ver van woorden van mijn klagen.
- Mijn Elokim, ik roep bij dag en U antwoordt niet, en bij nacht houd ik mij niet stil.
- Maar U bent heilig; U troont op de lofzangen van Israël.
- Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij vertrouwden en U redde hen.
- Tot U hebben zij geschreeuwd en zij werden gered, op U hebben zij vertrouwd en werden niet beschaamd.
- Maar ik ben een worm en geen mens; [een voorwerp] van minachting van de mensen en veracht door het volk.
- Allen die mij zien spotten met mij, zij sperren de mond wijd open en schudden het hoofd.
- Wentel het op Hashem, Hij zal hem bevrijden, Hij zal hem redden, want Hij heeft welgevallen aan hem.
- U hebt mij uit de moederschoot getrokken. U deed mij veilig voelen aan de borst van mijn moeder;
- vanaf mijn geboorte ben ik aan uw zorg toegewezen, vanaf de moederschoot bent U mijn Elokim.
- Verwijder U niet van mij, want nabij is de nood en er is geen helper.
- Rondom mij zijn veel stieren, machtige stieren van Bashan omringen mij;
- zij sperren hun mond open als een verscheurende en brullende leeuw.
- Als water ben ik uitgegoten, al mijn beenderen zijn uiteengevallen; mijn hart is als was, gesmolten in mijn binnenste;
- mijn kracht is verdroogd als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; U doet mij neerliggen in het stof van de dood.
- Want honden hebben mij omringd, een bende goddelozen heeft mij omgeven, als een leeuw, op mijn handen en mijn voeten.
- Ik telde al mijn beenderen, zij keken opmerkzaam en begerig naar mij.
- Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot over mijn gewaad.
- Maar U Hashem was niet ver van mij, mijn kracht, haast U tot mijn hulp.
- Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van de macht van de hond.
- Red mij uit de bek van de leeuw en van de hoornen van de wilde ossen. U antwoordt mij.
- Ik wil uw naam vertellen aan mijn broeders, te midden van de gemeente zal ik U prijzen.
- Jij die Hashem vreest, prijst Hem, alle nakomelingen van Jakob, eert Hem en vreest Hem alle nakomelingen van Israël.
- Want Hij heeft noch versmaad noch verafschuwd de ellende van de arme, noch zijn aangezicht voor hem verborgen, wanneer hij tot Hem schreeuwde, hoorde Hij.
- Vanwege U is mijn prijzen in een grote vergadering; ik betaalde mijn geloften in de aanwezigheid van die Hem vrezen.
- De armen zullen eten en verzadigd worden; zij zullen Hashem prijzen, zij die Hem zoeken; jullie hart zal voor eeuwig leven.
- En alle einden van de aarde zullen gedenken en terugkeren tot Hashem, en alle geslachten van de volkeren zullen voor U buigen.
- Het koningschap is van Hashem en Hij heerst over de volkeren.
- De welgedanen van de aarde zullen eten en zich buigen; voor Hem zullen zij afdalen in het stof en knielen en zijn ziel zal niet leven.
- Het zaad dat Hem zal dienen; er zal van Hashem verteld worden aan het komende geslacht;
- zij zullen komen en van zijn gerechtigheid vertellen aan het volk dat geboren wordt, dat wat Hij heeft gedaan.