Dag 29

- Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
- Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.
Psalm 140
- Voor de dirigent. Een psalm van David.
- Red mij, Hashem, van de boze mens, behoed mij voor de mannen van geweld,
- die boze plannen beramen in hun [hart], dagelijks strijd verwekken;
- zij scherpen hun tong als een slang, addervergif is onder hun lippen. sela
- Bewaar mij, Hashem, voor de handen van de goddeloze, behoed mij voor de man van het kwaad, zij die beramen mij de voet te lichten.
- Hoofvaardigen verbergen een strik en koorden voor mij, zij spreiden het net langs [mijn] pad en plaatsen vallen voor mij. sela
- Ik zeg tot Hashem: U bent mijn Elokim, luister, Hashem, naar de stem van mijn smekingen.
- Hashem Hashem, burcht van mijn redding. U beschermt mijn hoofd op de dag van de strijd.
- Hashem, geef de goddeloze zijn begeerten niet, willig zijn plan niet in, wanneer zij zich verheffen. sela
- Het hoofd van wie mij omringen, mag het kwaad van zijn lippen hem bedekken,
- laat gloeiende kolen op hen neerdalen, doe hen in het vuur storten, in afgronden, zodat ze niet meer opstaan.
- Laat een kwaadspreker niet bestaan in het land – de slechte man van geweld – jaag hem op tot hij ten val is gebracht.
- Ik weet, dat Hashem het geding van de ellendige behartigt, het recht van de armen.
- Alleen de rechtvaardigen zullen uw naam danken, de oprechten zullen voor uw aangezicht wonen.
Psalm 141
- Een psalm van David. Hashem, ik roep U, haast U tot mij; luister naar mijn stem, wanneer ik U roep.
- En bevestig mijn gebed als reukoffer voor U en met het opheffen van mijn handen als avondoffer.
- Hashem, zet een wacht voor mijn mond, en behoed de deuren van mijn lippen;
- neig mijn hart niet tot iets kwaads, tot het verrichten van kwade daden met mannen die bedrijvers van misdaden zijn, en dat ik niet zal eten van hun lekkernijen.
- Och dat de rechtvaardige mij liefdevol slaat en berispt, het is als olie voor mijn hoofd, dat mijn hoofd niet zal weigeren. Want mijn gebed is steeds tegen hun kwaad;
- hun rechters worden met kracht neergestoten van de rots, en zij hoorden mijn woorden die aangenaam waren.
- Zoals men de aarde doorploegt en openscheurt, zo zijn onze beenderen verstrooid aan de mond van het dodenrijk.
- Want op U, Hashem Hashem, zijn mijn ogen, ik zocht een schuilplaats bij U, giet mijn leven niet uit.
- Bewaar mij voor de strik, die zij voor mij spanden en voor de vallen van de werkers van het kwaad.
- Mogen de goddelozen met elkaar in hun net vallen, terwijl ik voorbij ga.
Psalm 142
- Een maskil van David, toen hij in de spelonk was. Een gebed.
- Met mijn stem schreeuw ik tot Hashem, met mijn stem smeek ik tot Hashem;
- ik stort mijn klacht voor U uit, ik maak U mijn nood bekend.
- Wanneer mijn geest in mij versmacht, dan kent U mijn weg. Op deze weg die ik ga verbergen zij mij een strik.
- Kijk ik naar rechts, dan zie ik niemand, die in mij is geïnteresseerd; een schuilplaats is voor mij verloren gegaan, niemand zoekt naar mij.
- Hashem, tot U schreeuw ik, ik zeg: U bent mijn schuilplaats en mijn deel in het land der levenden.
- Luister naar mijn klacht, want ik ben zeer gering; red mij van mijn achtervolgers, want zij zijn sterker dan ik.
- Voer mij uit de gevangenis, om uw naam te loven; rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer U mij weldoet.
Psalm 143
- Een psalm van David. Hashem, hoor mijn gebed, neem mijn smekingen ter ore, om der wille van uw trouw, naar uw gerechtigheid;
- en ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand, die leeft, is voor U rechtvaardig.
- Want de vijand achtervolgt mijn ziel, hij trapt mijn leven in de grond, hij doet mij wonen in duistere plaatsen, aan hen gelijk, die voor lang gestorven zijn.
- En mijn geest versmacht in mij, mijn hart is in mijn binnenste verstard.
- Ik herinner mij de dagen van ouds, ik overdenk al uw werken, ik houd mij bezig met de daden van uw handen.
- Ik strek mijn handen naar U uit, mijn ziel [verlangt] naar U als dorstig land. sela
- Antwoord mij spoedig, Hashem, mijn geest kwijnt weg, verberg uw aangezicht niet voor mij, dat ik niet word als zij die in de groeve neerdalen.
- Laat mij uw goedertierenheid in de morgen horen, want op U vertrouw ik; maak mij de weg bekend, die ik gaan moet, want tot U hef ik mijn ziel op.
- Red mij van mijn vijanden, Hashem, bij U verberg ik mij.
- Leer mij uw wil te doen, want U bent mijn Elokim, uw goede geest leidt mij in een vlak land.
- Om der wille van uw naam, Hashem, maak mij levend, leid mijn ziel, om der wille van uw gerechtigheid, uit de ellende,
- vernietig mijn vijanden om der wille van uw goedertierenheid, richt allen te gronde die mijn ziel benauwen, want ik ben uw knecht.
Psalm 144
- Van David. Gezegend is Hashem, mijn rots, die mijn handen leert om te strijden en mijn vingers om oorlog te voeren.
- Mijn goedheid en mijn sterkte, mijn schuilplaats en mijn redder, mijn schild bij wie ik schuil, die mijn volk aan mij onderwerpt.
- Hashem, wat is de mens, dat U zich om hem bekommert en wat is een mensenkind, dat U op hem let?
- Een mens is als een ademtocht, zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw.
- Hashem, neig uw hemel en daal neer, raak de bergen aan dat ze roken;
- laat het bliksemen en verstrooi hen, zend uw pijlen en breng hen in verwarring;
- zend uw hand uit de hoge, bevrijd en red mij uit grote wateren, uit de hand van vreemden,
- wier mond valsheid spreekt en wier rechterhand een hand van bedrog is.
- Elokim, ik zal een nieuw lied voor U zingen, met de tien-snarige harp wil ik U psalmen zingen.
- Hij, die aan de koningen de overwinning geeft, en zijn knecht David bevrijdt van het boze zwaard.
- Bevrijd mij en red mij uit de hand van vreemden, wier mond valsheid spreekt, en wier rechterhand een hand van bedrog is.
- Dat onze zonen zijn als planten, hoog opgegroeid in hun jeugd, en onze dochters zijn als uitgehouwen hoekzuilen, voor de bouw van een paleis;
- en onze graanschuren vol zijn, leverende allerlei waren, en onze kudden zich vermeerderen duizenden bij tienduizenden op onze weiden;
- dat onze kudden drachtig zijn; dat er geen ongeluk zal zijn, geen misdracht en geen gejammer in onze straten.
- Gelukkig het volk, waar het zo gaat! Gelukkig het volk, waarvan Elokim, zijn Hashem is!