Dag 25

- Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
- Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.
Er komen steeds de volgende woorden terug - achter het Nederlands woord het fonetisch Hebreeuwse woord:
getuigenissen = eedot
geboden = mitswot
voorschriften = paqad
wetten = choeqim
recht = misjpat
weg = arah
De misjpatim, zijn geboden die duidelijk zijn en verstandelijk te verklaren zijn. De logica van deze verordeningen eisen van ons om deze verordeningen te onderhouden en uit te voeren.
Misjpatim zijn de wetten die de mens ook zelf zou hebben vastgelegd zonder dat deze door Hashem bevolen zouden zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verbod op stelen en het verbod op moord. Een ieder van ons begrijpt dat voor een goed functionerende maatschappij stelen en doodslaan verboden hoort te zijn.
Er zijn ook geboden, choeqim, die niet duidelijk zijn en geen logische verklaring hebben voor de uitvoering van deze geboden. De choeqim zijn de wetten die ons verstand te boven gaan en wij onderhouden deze wetten gewoon omdat Hashem deze bevolen heeft. Voorbeelden hiervan zijn de spijswetten: het verbod op het eten van melk en vlees tezamen. Vlees- en melkgerechten zijn gescheiden in de kosjere joodse keuken. Ook de reinheidswetten vallen onder deze geboden alsmede de wet van de rode heifer (koe).
Een derde soort van geboden is 'eedot'. De eedot zijn wetten die rationeel verklaard kunnen worden, maar die niet noodzakelijkerwijs uit rationeel oogpunt tot stand zouden zijn gekomen. Met ons menselijk verstand zouden wij deze wetten nooit zelf bedacht hebben. Hashem heeft de 'eedot' gegeven en wij kunnen deze wetten met ons verstand begrijpen. Voorbeelden hiervan zijn het aanleggen van de gebedsriemen, het rusten op sjabbat en het eten van de matsa op Pesach.
Psalm 119: 1- 96
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
Gelukkig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die wandelen in de Tora van Hashem.
Gelukkig zij, die zijn getuigenissen onderhouden, die Hem met heel hun hart zoeken;
die geen onrecht doen, (maar) wandelen in zijn wegen.
U hebt uw voorschriften geboden, om die ijverig te onderhouden.
Och, dat mijn wegen vast waren om uw wetten te onderhouden.
Dan zal ik niet beschaamd zijn, wanneer ik zie naar al uw geboden.
Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik het recht van uw gerechtigheid leer.
Uw wetten zal ik bewaren verlaat mij niet geheel en al.
Waarmee zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Door uw woorden te bewaren.
Met heel mijn hart zoek ik U, laat mij niet van uw geboden afdwalen.
In mijn hart berg ik uw woord, opdat ik niet tegen U zal zondigen.
Gezegend bent U, Hashem; leer mij uw wetten.
Met mijn lippen vertelde ik al het recht van uw mond.
Ik verheug mij in de weg van uw getuigenissen als over allerlei rijkdom.
Ik zal uw voorschriften overpeinzen, op uw weg zal ik letten.
Ik heb genoegen in uw wetten en ik zal uw woord niet vergeten.
Doe wel aan uw knecht opdat ik leef en uw woord zal bewaren.
Open mijn ogen, dat ik zal zien de wonderen van uw Tora.
Een vreemdeling ben ik op aarde, verberg uw geboden niet voor mij.
Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar uw recht te alle tijde.
U berispt de vervloekte hoogmoedigen, zij die tegen uw geboden ingaan.
Neem smaad en verachting van mij weg, want uw getuigenissen houd ik.
Al zetten vorsten zich neer en spreken tegen mij, uw knecht zal over uw wetten spreken.
Ja, in uw getuigenissen zal ik mij verlustigen, zij zijn mijn raadslieden.
Mijn ziel kleeft aan het stof, maak mij levend naar uw woord.
Ik vertelde mijn weg, U antwoordde mij, leer mij uw wetten.
Onderwijs mij de weg van uw voorschriften, dan zal ik spreken over uw wonderen.
Mijn ziel huilt van verdriet, ondersteun mij in overeenstemming met uw woord.
Doe de weg van de leugen van mij wijken, schenk mij genadig uw Tora.
Ik heb de weg van Emuna gekozen, uw recht heb ik [voor mij] gesteld.
Ik klem mij vast aan uw getuigenissen, Hashem, maak mij niet beschaamd.
Ik zal de weg van uw geboden lopen, want U verruimt mijn hart.
Onderwijs mij de weg van uw wet Hashem dan zal ik die tot het einde houden.
Geef mij verstand, zodat ik uw Tora zal houden en van ganser harte zal bewaren.
Laat mij het pad betreden van uw geboden, want daarin heb ik vreugde.
Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag.
Wend mijn ogen af, dat ik geen ijdele dingen zie, maak mij levend naar uw weg.
Bevestig uw belofte aan uw knecht, die uw vrees is toegedaan.
Wend mijn schande van mij af, die ik vrees, want uw recht is goed.
Zie ik verlang naar uw voorschriften, maak mij levend naar uw gerechtigheid.
Hashem laat uw goedertierenheid over mij komen, uw redding, naar uw woord;
opdat ik mijn lasteraar iets heb te antwoorden, want ik vertrouw op uw woord.
En neem het woord van de waarheid niet geheel van mijn mond, want ik hoop op uw recht,
en ik zal uw Tora voor altoos en immer onderhouden.
En ik zal wandelen in een wijdse ruimte, want ik zoek uw voorschriften.
Ik zal spreken van uw getuigenissen voor koningen en ik zal mij niet schamen.
Ik heb lust in uw geboden, die ik liefheb;
en ik hef mijn handen op naar uw geboden, die ik liefheb en ik zal uw wetten overpeinzen.
Gedenk het woord aan uw knecht, waarop U mij laat hopen;
dit troost mij in mijn ellende, want uw woord maakt mij levend.
De hoogmoedigen bespotten mij zeer, van uw Tora zal ik mij niet afwenden.
Hashem, vanouds gedenk ik uw recht, en word ik getroost.
Woede greep mij aan vanwege de goddelozen, die uw Tora verlaten.
Uw wetten zijn voor mij als muziek in het huis van mijn vreemdelingschap.
Hashem, ik gedenk in de nacht uw naam, en ik houd uw Tora.
Dit werd mijn deel, omdat ik uw voorschriften bewaarde.
Hashem is mijn deel, ik heb beloofd uw woorden te onderhouden.
Ik smeek van ganser harte om uw gunst, wees mij genadig naar uw woord.
Ik denk na over mijn wegen, ik wend mijn voeten naar uw getuigenis.
Ik haast mij en talm niet om uw geboden te onderhouden.
Banden van de goddelozen omgeven mij, uw Tora zal ik niet vergeten.
Te middernacht sta ik op om U te danken voor het recht van uw gerechtigheid.
Ik ben een vriend voor allen die U vrezen en uw voorschriften bewaren.
Hashem, uw goedertierenheid vervult de aarde, leer mij uw wetten.
Hashem, doe goed aan uw knecht, naar uw woord.
Leer mij goed te onderscheiden en te kennen, want in uw geboden geloof ik.
Voor ik vernederd werd, dwaalde ik en nu houd ik uw woorden.
U bent goed en weldoend, leer mij uw wetten.
De hoogmoedigen wrijven mij leugens aan, ik bewaar van ganser harte uw voorschriften.
Ongevoelig als vet is hun hart, maar mij aangaande ik verlustig mij in uw Tora.
Het is goed voor mij vernederd te zijn geweest, opdat ik uw wetten leer.
De Tora uit uw mond is mij liever dan duizend goud- en zilverstukken.
Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid, onderwijs mij, opdat ik uw geboden leer.
Die U vrezen, zien mij en verheugen zich, want ik hoop op uw woord.
Hashem, ik weet dat uw recht rechtvaardig is en U hebt mij in trouw vernederd.
Laat uw genade mij tot troost zijn, naar uw woord aan uw knecht.
Laat uw barmhartigheid over mij komen en ik zal leven, want ik heb lust in uw Tora.
Mogen de hoogmoedigen beschaamd worden, want zij behandelen mij zonder oorzaak onrechtvaardig; ik overdenk uw voorschriften.
Mogen zij tot mij terugkeren die U vrezen en die uw getuigenissen kennen.
Mag mijn hart onberispelijk zijn in uw wetten, opdat ik niet beschaamd word.
Mijn ziel smacht naar uw redding op uw woord hoop ik.
Mijn ogen smachten naar uw woord; wanneer zult U mij vertroosten?
Want ik ben geworden als een leren zak in rook, uw wetten vergeet ik niet.
Hoeveel zijn de dagen van uw knecht, wanneer zult U recht doen jegens mijn vervolger?
De hoogmoedigen graven voor mij een kuil, wat niet in overeenstemming is met uw Tora.
Al uw geboden zijn betrouwbaar; zij vervolgen mij zonder oorzaak, help mij!
Zij hebben mij bijna omgebracht op aarde, ik heb uw voorschriften niet verlaten.
Maak mij levend naar uw genade, ik zal de getuigenissen van uw wet bewaren.
Voor eeuwig, Hashem, houdt uw woord stand in de hemelen.
Uw trouw is van geslacht tot geslacht, U grondvest de aarde, en zij blijft staan;
naar uw recht staan zij heden ten dage, want allen zijn uw knechten.
Was uw Tora niet mijn lust geweest, dan was ik vergaan in mijn ellende.
Ik wil uw voorschriften nimmermeer vergeten, want hierdoor hebt U mij levend gemaakt.
Ik ben de uwe, red mij, want ik zoek uw voorschriften.
De goddelozen wachten op mij om mij te vernietigen; ik geef acht op uw getuigenissen.
Aan alle dingen heb ik een einde gezien, maar uw gebod is onbegrensd.
Gelukkig zij, die zijn getuigenissen onderhouden, die Hem met heel hun hart zoeken;
die geen onrecht doen, (maar) wandelen in zijn wegen.
U hebt uw voorschriften geboden, om die ijverig te onderhouden.
Och, dat mijn wegen vast waren om uw wetten te onderhouden.
Dan zal ik niet beschaamd zijn, wanneer ik zie naar al uw geboden.
Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik het recht van uw gerechtigheid leer.
Uw wetten zal ik bewaren verlaat mij niet geheel en al.
Waarmee zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Door uw woorden te bewaren.
Met heel mijn hart zoek ik U, laat mij niet van uw geboden afdwalen.
In mijn hart berg ik uw woord, opdat ik niet tegen U zal zondigen.
Gezegend bent U, Hashem; leer mij uw wetten.
Met mijn lippen vertelde ik al het recht van uw mond.
Ik verheug mij in de weg van uw getuigenissen als over allerlei rijkdom.
Ik zal uw voorschriften overpeinzen, op uw weg zal ik letten.
Ik heb genoegen in uw wetten en ik zal uw woord niet vergeten.
Doe wel aan uw knecht opdat ik leef en uw woord zal bewaren.
Open mijn ogen, dat ik zal zien de wonderen van uw Tora.
Een vreemdeling ben ik op aarde, verberg uw geboden niet voor mij.
Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar uw recht te alle tijde.
U berispt de vervloekte hoogmoedigen, zij die tegen uw geboden ingaan.
Neem smaad en verachting van mij weg, want uw getuigenissen houd ik.
Al zetten vorsten zich neer en spreken tegen mij, uw knecht zal over uw wetten spreken.
Ja, in uw getuigenissen zal ik mij verlustigen, zij zijn mijn raadslieden.
Mijn ziel kleeft aan het stof, maak mij levend naar uw woord.
Ik vertelde mijn weg, U antwoordde mij, leer mij uw wetten.
Onderwijs mij de weg van uw voorschriften, dan zal ik spreken over uw wonderen.
Mijn ziel huilt van verdriet, ondersteun mij in overeenstemming met uw woord.
Doe de weg van de leugen van mij wijken, schenk mij genadig uw Tora.
Ik heb de weg van Emuna gekozen, uw recht heb ik [voor mij] gesteld.
Ik klem mij vast aan uw getuigenissen, Hashem, maak mij niet beschaamd.
Ik zal de weg van uw geboden lopen, want U verruimt mijn hart.
Onderwijs mij de weg van uw wet Hashem dan zal ik die tot het einde houden.
Geef mij verstand, zodat ik uw Tora zal houden en van ganser harte zal bewaren.
Laat mij het pad betreden van uw geboden, want daarin heb ik vreugde.
Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag.
Wend mijn ogen af, dat ik geen ijdele dingen zie, maak mij levend naar uw weg.
Bevestig uw belofte aan uw knecht, die uw vrees is toegedaan.
Wend mijn schande van mij af, die ik vrees, want uw recht is goed.
Zie ik verlang naar uw voorschriften, maak mij levend naar uw gerechtigheid.
Hashem laat uw goedertierenheid over mij komen, uw redding, naar uw woord;
opdat ik mijn lasteraar iets heb te antwoorden, want ik vertrouw op uw woord.
En neem het woord van de waarheid niet geheel van mijn mond, want ik hoop op uw recht,
en ik zal uw Tora voor altoos en immer onderhouden.
En ik zal wandelen in een wijdse ruimte, want ik zoek uw voorschriften.
Ik zal spreken van uw getuigenissen voor koningen en ik zal mij niet schamen.
Ik heb lust in uw geboden, die ik liefheb;
en ik hef mijn handen op naar uw geboden, die ik liefheb en ik zal uw wetten overpeinzen.
Gedenk het woord aan uw knecht, waarop U mij laat hopen;
dit troost mij in mijn ellende, want uw woord maakt mij levend.
De hoogmoedigen bespotten mij zeer, van uw Tora zal ik mij niet afwenden.
Hashem, vanouds gedenk ik uw recht, en word ik getroost.
Woede greep mij aan vanwege de goddelozen, die uw Tora verlaten.
Uw wetten zijn voor mij als muziek in het huis van mijn vreemdelingschap.
Hashem, ik gedenk in de nacht uw naam, en ik houd uw Tora.
Dit werd mijn deel, omdat ik uw voorschriften bewaarde.
Hashem is mijn deel, ik heb beloofd uw woorden te onderhouden.
Ik smeek van ganser harte om uw gunst, wees mij genadig naar uw woord.
Ik denk na over mijn wegen, ik wend mijn voeten naar uw getuigenis.
Ik haast mij en talm niet om uw geboden te onderhouden.
Banden van de goddelozen omgeven mij, uw Tora zal ik niet vergeten.
Te middernacht sta ik op om U te danken voor het recht van uw gerechtigheid.
Ik ben een vriend voor allen die U vrezen en uw voorschriften bewaren.
Hashem, uw goedertierenheid vervult de aarde, leer mij uw wetten.
Hashem, doe goed aan uw knecht, naar uw woord.
Leer mij goed te onderscheiden en te kennen, want in uw geboden geloof ik.
Voor ik vernederd werd, dwaalde ik en nu houd ik uw woorden.
U bent goed en weldoend, leer mij uw wetten.
De hoogmoedigen wrijven mij leugens aan, ik bewaar van ganser harte uw voorschriften.
Ongevoelig als vet is hun hart, maar mij aangaande ik verlustig mij in uw Tora.
Het is goed voor mij vernederd te zijn geweest, opdat ik uw wetten leer.
De Tora uit uw mond is mij liever dan duizend goud- en zilverstukken.
Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid, onderwijs mij, opdat ik uw geboden leer.
Die U vrezen, zien mij en verheugen zich, want ik hoop op uw woord.
Hashem, ik weet dat uw recht rechtvaardig is en U hebt mij in trouw vernederd.
Laat uw genade mij tot troost zijn, naar uw woord aan uw knecht.
Laat uw barmhartigheid over mij komen en ik zal leven, want ik heb lust in uw Tora.
Mogen de hoogmoedigen beschaamd worden, want zij behandelen mij zonder oorzaak onrechtvaardig; ik overdenk uw voorschriften.
Mogen zij tot mij terugkeren die U vrezen en die uw getuigenissen kennen.
Mag mijn hart onberispelijk zijn in uw wetten, opdat ik niet beschaamd word.
Mijn ziel smacht naar uw redding op uw woord hoop ik.
Mijn ogen smachten naar uw woord; wanneer zult U mij vertroosten?
Want ik ben geworden als een leren zak in rook, uw wetten vergeet ik niet.
Hoeveel zijn de dagen van uw knecht, wanneer zult U recht doen jegens mijn vervolger?
De hoogmoedigen graven voor mij een kuil, wat niet in overeenstemming is met uw Tora.
Al uw geboden zijn betrouwbaar; zij vervolgen mij zonder oorzaak, help mij!
Zij hebben mij bijna omgebracht op aarde, ik heb uw voorschriften niet verlaten.
Maak mij levend naar uw genade, ik zal de getuigenissen van uw wet bewaren.
Voor eeuwig, Hashem, houdt uw woord stand in de hemelen.
Uw trouw is van geslacht tot geslacht, U grondvest de aarde, en zij blijft staan;
naar uw recht staan zij heden ten dage, want allen zijn uw knechten.
Was uw Tora niet mijn lust geweest, dan was ik vergaan in mijn ellende.
Ik wil uw voorschriften nimmermeer vergeten, want hierdoor hebt U mij levend gemaakt.
Ik ben de uwe, red mij, want ik zoek uw voorschriften.
De goddelozen wachten op mij om mij te vernietigen; ik geef acht op uw getuigenissen.
Aan alle dingen heb ik een einde gezien, maar uw gebod is onbegrensd.