Dag 24

- Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
- Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.
Psalm 113
- Halleluja. Looft jullie knechten van Hashem, looft de naam van Hashem.
- Gezegend is de naam van Hashem van nu aan tot in eeuwigheid.
- Vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat, geloofd zij de naam van Hashem.
- Hashem is verheven boven alle natiën, boven de hemelen is zijn heerlijkheid.
- Wie is als Hashem, onze Elokim, die hoog is gezeten,
- die neerziet vanuit de hemel op de aarde?
- Die de geringe opricht uit het stof, Hij heft de arme op uit het slijk,
- om hem te doen zitten bij de edelen, bij de edelen van zijn volk;
- die een onvruchtbare huisvrouw doet wonen als een blijde moeder van kinderen. Halleluja.
Psalm 114
- Toen Israël uit Egypte trok, Jacobs huis uit een volk van vreemde taal.
- Werd Juda zijn heiligdom, Israël zijn rijksgebied.
- De zee zag het en vluchtte, de Jordaan wendde zich achterwaarts;
- de bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren.
- Wat was er met jou zee, dat je vluchtte en Jordaan, dat je je achterwaarts wendde?
- En jullie bergen, dat jullie opsprongen als rammen, en jullie heuvelen als lammeren?
- Jij aarde beef voor het aangezicht van Hashem, voor het aangezicht van de Elokim van Jacob,
- Hij veranderde de rots in een waterplas en een steen in een waterbron.
Psalm 115
- Niet ons, Hashem, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw liefde en uw trouw.
- Waarom zouden de natiën zeggen: waar is toch hun Elokim?
- Onze Elokim is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
- Hun afgoden zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden;
- zij hebben een mond, maar kunnen niet spreken, zij hebben ogen, maar kunnen niet zien,
- zij hebben oren, maar kunnen niet horen, zij hebben een neus, maar kunnen niet ruiken,
- zij hebben handen, maar zij kunnen niet tasten, zij hebben voeten, maar zij kunnen niet gaan, zij spreken niet door hun keel.
- Die hen maakten, zullen worden als zij, ieder die op hen vertrouwt.
- Israël, vertrouw op Hashem, Hij is hun hulp en hun schild;
- huis van Aaron, vertrouw op Hashem, Hij is hun hulp en hun schild;
- hij die Hashem vreest, vertrouw op Hashem, Hij is hun hulp en hun schild.
- Hashem gedenkt ons; Hij zal zegenen, Hij zal het huis van Israël zegenen, en Hij zal het huis van Aaron zegenen;
- Hij zal zegenen, die Hashem vrezen, zowel de kleinen als de groten.
- Moge Hashem je vermeerderen, jij en je kinderen.
- Gezegend zijn jullie door Hashem, die hemel en aarde gemaakt heeft.
- De hemel, is de hemel van Hashem, maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.
- Niet de doden zullen Hashem loven, noch zij die in de stilte zijn neergedaald,
- maar wij, wij zullen Hashem zegenen van nu tot in eeuwigheid. Halleluja.
Psalm 116
- Ik heb [Hem] lief, want Hashem hoort mijn stem en mijn smekingen.
- Want Hij neigt zijn oor tot mij, daarom zal ik mijn leven lang tot Hem roepen.
- Banden van de dood hadden mij omringd en angsten voor het dodenrijk hadden mij gevonden, ik ondervond angst en moeite.
- Maar ik riep de naam van Hashem aan: Alstublieft Hashem, red mijn ziel!
- Genadig is Hashem en rechtvaardig, en onze Elokim is barmhartig.
- Hashem behoedt de eenvoudige; ik was arm, maar Hij heeft mij gered.
- Keer weer, mijn ziel, naar je rustplaats, want Hashem heeft je welgedaan.
- Want U hebt mijn ziel gered van de dood, mijn ogen van tranen en mijn voeten van struikelen.
- Ik zal wandelen voor het aangezicht van Hashem in de landen van de levenden,
- ik heb geloofd, hoewel ik zei: ik heb bovenmatig geleden.
- In mijn haast zei ik: elk mens is een leugenaar.
- Hoe zal ik Hashem al zijn weldaden aan mij vergelden?
- Ik zal de beker der verlossing opheffen en de naam van Hashem aanroepen.
- Ik zal mijn geloften aan Hashem betalen, in de aanwezigheid van heel zijn volk.
- Kostbaar is in de ogen van Hashem de dood van zijn vromen.
- Ach Hashem, want ik ben uw knecht, ik ben uw knecht, zoon van uw dienstmaagd: U hebt mijn banden losgemaakt.
- Ik zal voor U een dankoffer brengen en de naam van Hashem aanroepen.
- Ik zal mijn geloften aan Hashem betalen in de aanwezigheid van heel zijn volk,
- in de voorhoven van het huis van Hashem. In je midden, Jeruzalem! Halleluja!
Psalm 117
- Looft Hashem alle natiën, prijst Hem, alle volkeren;
- want zijn liefde is machtig over ons en de trouw van Hashem is tot in eeuwigheid. Halleluja.
Psalm 118
- Dankt Hashem, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
- Zeg nu toch Israël: want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
- Zeg toch huis van Aaron: want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
- Zegt toch jullie, die Hashem vrezen: want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
- Uit benauwdheid riep ik tot Hashem, Hashem antwoordde en stelde mij in de ruimte.
- Hashem is met mij, ik vrees niet; wat zal een mens mij doen?
- Hashem is met mij, onder mijn helpers en ik zal neerzien op mijn haters.
- Het is beter te schuilen bij Hashem dan te vertrouwen op een mens;
- het is beter te schuilen bij Hashem dan op edelen te vertrouwen.
- Alle natiën omringden mij - in de naam van Hashem heb ik ze neergehouwen;
- zij omringden mij, ook omsingelden ze mij - in de naam van Hashem heb ik ze neergehouwen;
- zij omringden mij als bijen, zij werden als een doornenvuur uitgeblust - in de naam van Hashem heb ik ze neergehouwen.
- Jij stootte mij duchtig tot vallens toe, maar Hashem redde mij.
- Hashem is mijn sterkte en mijn psalm, en Hij was mij tot redding.
- Hoort! jubellied en zegezang in de tenten van de rechtvaardigen: de rechterhand van Hashem doet krachtige daden,
- de rechterhand van Hashem verhoogt, de rechterhand van Hashem doet krachtige daden!
- Ik zal niet sterven, want ik zal leven en ik zal alle daden van Hashem vertellen.
- Hashem heeft mij zwaar gekastijd, maar gaf mij niet over aan de dood.
- Open voor mij de poorten van gerechtigheid, ik zal daar binnengaan en Hashem danken.
- Dit is de poort van Hashem, rechtvaardigen zullen daardoor binnengaan.
- Ik dank U, want U hebt mij geantwoord en U werd mij tot redding.
- De steen veracht door de bouwlieden, werd tot de belangrijkste hoeksteen,
- dit was van Hashem, het was wonderlijk in onze ogen.
- Dit is de dag die Hashem gemaakt heeft; laten wij juichen en ons verheugen.
- Alstublieft Hashem, red toch, alstublieft Hashem, breng toch succes!
- Gezegend is hij, die komt in de naam van Hashem; wij zegenen jullie uit het huis van Hashem.
- Hashem is Elokim, die ons verlicht. Bindt het feest[offer] met touwen aan de hoeken van het altaar.
- U bent mijn Elokim, en ik wil U danken, Elokim, ik wil U verhogen.
- Dankt Hashem, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.