BSD

Dag 19

     psalms
  • Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
  • Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.

Psalm 90

  1. Een gebed door Moshe, een man van Elokim. Hashem, U bent voor ons een toevlucht geweest van geslacht tot geslacht;
  2. voordat de bergen geboren waren en de aarde en de wereld waren voortgebracht, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U Elokim.
  3. U doet de mens weerkeren tot stof en zegt: keer weer, mensenkinderen.
  4. Want duizend jaren zijn in uw ogen als de dag van gisteren, wanneer die voorbij is, als een nachtwake.
  5. U spoelt hen weg; zij zijn als een slaap in de morgen, als gras dat opschiet;
  6. in de morgen bloeit het, in de avond verwelkt het en verdort.
  7. Wij vergaan door uw woede en door uw toorn worden wij verdelgd.
  8. U stelt onze ongerechtigheden voor U, terwijl wij die verborgen voor het licht van uw aangezicht.
  9. Want al onze dagen gaan voorbij in uw toorn, wij eindigen onze jaren als in een zucht.
  10. De dagen van onze jaren, in hen zijn zeventig jaren en wanneer wij sterk zijn, tachtig jaren en hun trots daarin is moeite en leed, want het gaat snel voorbij, en wij vliegen heen.
  11. Wie kent de kracht van uw toorn, en zoals U gevreesd wordt in uw woede?
  12. Leer ons zo onze dagen tellen, zodat wij een wijs hart verwerven.
  13. Keer terug, Hashem! Hoe lang nog? En heb medelijden met uw dienaren.
  14. Verzadig ons in de morgen met uw barmhartigheid, dan zullen wij jubelend zingen en ons verheugen al onze dagen.
  15. Verheug ons in overeenstemming met de dagen waarin U ons vernederd hebt, de jaren waarin wij het kwaad zagen.
  16. Mogen uw werken zichtbaar worden aan uw dienaren, en uw glorie aan hun kinderen;
  17. moge de vriendelijkheid van Hashem, onze Elokim, over ons zijn, en bevestig de werken van onze handen over ons, het werk van onze handen, bevestig dat.

Psalm 91

  1. Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal in de nacht verblijven in de schaduw van de Almachtige.
  2. Ik zeg tot Hashem: mijn schuilplaats en mijn vesting, mijn Elokim op wie ik vertrouw.
  3. Want Hij zal je redden van de strik van de vogelvanger en van de verderfelijke pest.
  4. Met zijn vlerken bedekt Hij je en onder zijn vleugelen vind je een schuilplaats; zijn waarheid is schild en muur.
  5. Je hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht, voor de pijl, die bij dag vliegt;
  6. voor de pest, die in het duister rondwaart, voor het verderf, dat op de middag verwoest.
  7. Al vallen er duizend aan je zijde en tienduizend aan je rechterhand, tot jou zal het niet naderen;
  8. jij zult het slechts met je ogen aanschouwen en de vergelding aan de goddelozen zien.
  9. Want U, Hashem, bent mijn schuilplaats. De Allerhoogste heb je gesteld tot je woning;
  10. jou zal geen kwaad overkomen en geen plaag zal je tent bereiken;
  11. Hij zal voor jou zijn engelen gebieden, om je te behoeden op al je wegen;
  12. op de handen zullen zij je dragen en je zult je voet niet aan een steen stoten.
  13. Op jonge leeuw en adder zul je treden en een jonge leeuw en een slang zul je vertrappen.
  14. Want naar Mij heeft hij verlangd en Ik zal hem redden; Ik zal hem beschermen, want hij kent mijn naam.
  15. Hij roept mij, en Ik zal hem antwoorden; Ik ben met hem in zijn nood, Ik zal hem redden en tot eer brengen.
  16. Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, Ik zal hem mijn redding doen zien.

Psalm 92

  1. Een psalm. Een lied voor de sabbatdag.
  2. Het is goed Hashem te danken en uw naam lof te zingen, Allerhoogste,
  3. om in de morgen uw liefde en in de avond uw trouw te verkondigen,
  4. op het tiensnarig instrument, op de harp en bij snarenspel op de citer.
  5. Want U hebt mij verblijd met uw daden en ik zal jubelend zingen over de werken van uw handen.
  6. Hoe groot zijn uw werken, Hashem, zeer diep zijn uw gedachten.
  7. Een redeloos mens verstaat het niet en een dwaas begrijpt dit niet:
  8. dat de goddelozen bloeien als gras en alle werkers van het kwaad bloeien, om hen voor altijd te vernietigen.
  9. Maar U, Hashem, bent voor altijd hoog verheven.
  10. Want zie, uw vijanden, Hashem, uw vijanden zullen te gronde gaan en alle werkers van het kwaad zullen verstrooid worden.
  11. En U zult mijn hoorn verhogen als van een woudos, ik ben met verse olie overgoten;
  12. en mijn ogen zullen hen aanschouwen, die mij bespieden; mijn oren zullen horen van de boosdoeners die tegen mij opstaan.
  13. De rechtvaardige zal bloeien als een dadelpalm, hij zal opschieten als een ceder van de Libanon;
  14. die geplant zijn in het huis van Hashem zullen bloeien in de voorhoven van onze Elokim;
  15. in de ouderdom zullen zij nog bloeien, rijk aan vruchten zullen zij zijn;
  16. om te verkondigen, dat Hashem waarachtig is, mijn rots, en in Hem is geen onrecht.

Psalm 93

  1. Hashem is koning. Met majesteit heeft Hij zich bekleed; Hashem heeft zich bekleed met kracht. Hij heeft zichzelf omgord. Vast staat nu de wereld, zij zal niet wankelen.
  2. Uw troon staat vast van ouds, van eeuwigheid bent U.
  3. Rivieren verheffen zich, Hashem, rivieren verheffen hun stem, rivieren verheffen beukend hun golven;
  4. boven de stemmen van vele wateren, de geweldige branding van de zee, is Hashem geweldig in de hoge.
  5. Uw getuigenissen zijn zeer betrouwbaar, de heiligheid is uw huis tot sieraad, o Hashem, tot in lengte van dagen.

Psalm 94

  1. Elokim der wrake, Hashem, Elokim der wrake verschijn in lichtglans.
  2. Verhef U rechter der aarde, breng vergelding over de hoogmoedigen.
  3. Tot wanneer Hashem, zullen de goddelozen, tot wanneer zullen de goddelozen juichen?
  4. Zij smalen, spreken onbeschaamd, alle werkers van het kwaad verheffen zich;
  5. Hashem, zij mishandelen uw volk; en uw erfdeel verdrukken zij;
  6. weduwe en vreemdeling doden zij en wezen vermoorden zij;
  7. en zij zeggen: Hashem ziet het niet en de Elokim van Jakob bemerkt het niet.
  8. Bemerk toch [jullie] redelozen onder het volk! en jullie dwazen, wanneer zullen jullie wijs worden.
  9. Hij, die het oor geplant heeft, zal Hij niet horen? Hij, die het oog formeerde, zal Hij niet zien?
  10. Hij, die de volkeren onderwijst, zal Hij niet straffen? Hij, die de mens kennis leert?
  11. Hashem kent de gedachten van de mens; ijdelheid zijn zij.
  12. Gelukkig is de man die U kastijdt, Hashem, en die U onderwijst uit de Tora,
  13. om hem rust te verlenen van de kwade dagen, terwijl voor de goddeloze een kuil gegraven wordt.
  14. Want Hashem zal zijn volk niet verstoten en zijn erfdeel zal Hij niet verlaten;
  15. want het recht zal weer rechtvaardig worden, en alle oprechten van hart zullen het volgen.
  16. Wie komt voor mij op tegen de boosdoeners? Wie stelt zich voor mij op tegen de werkers van ongerechtigheid?
  17. Indien Hashem niet mijn hulp was geweest, dan zou mijn ziel spoedig in stilte gewoond hebben.
  18. Wanneer ik zei: mijn voet wankelt, uw liefde Hashem ondersteunde mij.
  19. Bij de veelheid van mijn onrustige gedachten in mijn binnenste, verheugden uw vertroostingen mijn ziel.
  20. Kan de troon van verderf, die het kwaad tot wet maakt, met U worden geassocieerd?
  21. Zij verenigen zich tegen de ziel van een rechtvaardige, onschuldig bloed verklaren zij schuldig.
  22. Maar Hashem was voor mij een onneembare vesting en mijn Elokim de rots van mijn toevlucht;
  23. Hij vergold hen hun onrecht en zal hen om hun boosheid vernietigen, Hashem onze Elokim zal hen vernietigen.

Psalm 95

  1. Komt, laat ons jubelend zingen voor Hashem, laat ons juichen voor de rots van onze redding.
  2. Laat ons met dank voor zijn aangezicht komen en met liederen voor Hem juichen.
  3. Want een groot Elokim is Hashem en een groot koning boven alle goden,
  4. want in zijn hand zijn de diepten van der aarde, en de toppen van de bergen zijn van Hem;
  5. want van Hem is de zee, Hij heeft ze gemaakt, en met zijn handen heeft hij het droge geformeerd.
  6. Komt, laten wij ons buigen en knielen en ons ter aarde werpen voor Hashem, onze maker;
  7. want Hij is onze Elokim en wij het volk dat Hij weidt en de schapen van zijn hand. Hoort heden toch naar zijn stem!
  8. Verhardt jullie harten niet, zoals bij Meriba en als op de dag van Massa in de woestijn,
  9. toen jullie vaderen Mij beproefden en jullie Mij testten, ofschoon jullie mijn werken hadden gezien.
  10. Veertig jaar had Ik afkeer van [dit] geslacht. Toen zei Ik: Een volk dwalende van hart zijn zij en zij kennen mijn wegen niet.
  11. Daarom heb Ik gezworen in mijn toorn: tot mijn rustplaats zullen zij niet komen.

Psalm 96

  1. Zingt voor Hashem een nieuw lied, zingt voor Hashem heel de aarde.
  2. Zingt voor Hashem, zegent zijn naam, maakt van dag tot dag zijn redding bekend.
  3. Vertelt aan de volkeren zijn eer en aan alle natiƫn zijn wonderen.
  4. Want Hashem is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle goden;
  5. want alle goden van de volkeren zijn afgoden, maar Hashem heeft de hemel gemaakt;
  6. majesteit en glorie zijn voor Hem, macht en pracht zijn in zijn heiligdom.
  7. Geeft Hashem, geslachten der volkeren, geeft Hashem eer en macht.
  8. Geeft aan Hashem de eer van zijn naam, brengt een offer en komt in zijn voorhoven.
  9. Buigt jullie neer voor Hashem in heilige feestdos, beeft voor zijn aangezicht, heel de aarde.
  10. Zegt onder de volkeren: Hashem is koning, ja vast staat de wereld, zij wankelt niet; Hij zal al de volkeren richten in rechtmatigheid.
  11. De hemelen zullen zich verheugen en de aarde zal juichen, de zee zal woeden in haar volheid,
  12. het veld en wat daarop is, zal blij zijn; dan zullen alle bomen van het woud jubelend zingen
  13. voor Hashem, want Hij komt, Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volkeren in zijn trouw.

Malben - Studiecentrum voor Noachieten uit de vier windhoeken.