BSD

Dag 14

     psalms
  • Elohim spreek uit Elokim is een gebruikelijke naam voor God in the Hebreeuwse Bijbel.
  • Hashem betekent letterlijk: "De Naam" en is een vervangende term voor de Almachtige zodat wij niet riskeren Gods naam ijdel te gebruiken.

Psalm 72

  1. Voor Salomo. Elokim, geef aan de koning uw recht en uw gerechtigheid aan de zoon van de koning.
  2. Mag hij uw volk richten in gerechtigheid en uw ellendigen met recht.
  3. Laat de bergen vrede dragen voor het volk en de heuvels, door gerechtigheid.
  4. Mag hij recht doen aan de ellendigen van het volk, mag hij de armen redden en de verdrukker verbrijzelen.
  5. Zij zullen je vrezen zolang de zon en de maan er zijn, van geslacht tot geslacht.
  6. Hij zal neerdalen als regen op het gemaaide gras, als milde regen die de aarde besproeit.
  7. Mag de rechtvaardige in zijn dagen bloeien en mag er grote vrede zijn tot er geen maan meer is.
  8. Mag hij heersen van zee tot zee en van de rivier tot het einde der aarde.
  9. Mogen de woestijnbewoners voor hem knielen en zijn vijanden het stof likken;
  10. de koningen van Tarsis en de eilanden zullen geschenken brengen en de koningen van Sheba en Seva hun schatting,
  11. en alle koningen zullen zich voor hem neerbuigen en alle natiën zullen hem dienen.
  12. Want hij zal de verdrukte en de arme redden en wie geen helper heeft,
  13. hij ontfermt zich over de arme en de verdrukte en de zielen van de verdrukten redt hij.
  14. Hij zal hun ziel van druk en geweld verlossen, en hun bloed is kostbaar in zijn ogen.
  15. Hij zal leven en men zal hem van het goud van Sheba geven, en men zal altijd voor hem bidden, elke dag zal men hem zegenen.
  16. Een overvloed van koren zal zijn in het land; op de toppen van de bergen, mag zijn vrucht golven als op de Libanon, mogen de stedelingen opbloeien als het kruid der aarde.
  17. Mag zijn naam er voor altijd zijn, zolang de zon er is, bloeie zijn naam. Mogen alle volkeren hem zegenen en gelukkig prijzen.
  18. Gezegend zij Hashem Elokim, de Elokim van Israël, die alleen wonderen doet.
  19. En gezegend is zijn heilige naam voor altijd, en mag zijn heiligheid de hele aarde vullen. Amen, amen.
  20. Hier eindigen de gebeden van David, de zoon van Isaï.

Psalm 73

  1. Een psalm van Asaf. Waarlijk Elokim is goed voor Israël, voor de reinen van hart.
  2. Maar wat mij betreft, waren mijn voeten bijna afgeweken, bijna waren mijn schreden uitgegleden.
  3. Want ik was jaloers op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed van de goddelozen zag.
  4. Zij worden niet gekweld door hun dood en hun lichaam is weldoorvoed;
  5. in de ellende der mensen delen zij niet, en zij worden niet met [andere] mensen geplaagd.
  6. Daarom is hoogmoed hun halssierraad, geweld omhult hen als een kleed;
  7. hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over,
  8. zij spotten en spreken boosaardig over verdrukking, uit de hoogte spreken zij;
  9. zij zetten hun mond op tegen de hemel en trots roeren zij hun tong op aarde.
  10. Daarom keert zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt;
  11. en zij zeggen: hoe zou Elokim het weten; is er kennis bij de Allerhoogste?
  12. Zie, dat zijn de goddelozen, zij zijn altijd onbezorgd en vermeerderen hun bezit.
  13. Zeker heb ik mijn hart tevergeefs rein gehouden en heb ik mijn handen in onschuld gewassen.
  14. Want ik word elke dag gekweld en ik word elke morgen gestraft.
  15. Wanneer ik zou spreken en aldus zou vertellen, zie ik had in ontrouw gehandeld jegens het geslacht van uw kinderen.
  16. Ik dacht na om dit te begrijpen, het was een kwelling in mijn ogen,
  17. totdat ik kwam naar de heiligdommen van Elokim en ik hun einde waarnam.
  18. Waarlijk op glibberige plaatsen stelde U hen en U doet ze in puin vallen.
  19. Hoe zijn ze plotseling tot een verschrikking geworden, zij kwamen aan hun eind en vergingen door verschrikkingen;
  20. gelijk een droom na het ontwaken, zo Hashem, zult U hun beeld in de stad versmaden.
  21. Toen ik verbitterd was in mijn hart en geprikkeld werd in mijn nieren,
  22. toen was ik dwaas en onwetend. Ik was als een [redeloos] dier bij U.
  23. Toch was ik altijd bij U, U vatte mij bij de rechterhand;
  24. U leidt mij in uw raad en daarna zult U mij met ere ontvangen.
  25. Wie heb ik [naast U] in de hemel? Met U heb ik niets op aarde te wensen;
  26. mijn lichaam en mijn hart smachten, Elokim is de rots van mijn hart en voor eeuwig mijn deel.
  27. Want zie, zij die zich van U verwijderen gaan te gronde, U vernietigt allen die overspelig zijn jegens U,
  28. het is voor mij goed om nabij Elokim te zijn, in Hashem Hashem stel ik mijn toevlucht, om van al uw werken te vertellen.

Psalm 74

  1. Een maskil van Asaf. Waarom, Elokim verstoot U ons steeds weer, en bent U brandend vertoornd op de schapen van uw weide?
  2. Denk aan uw gemeente, die U vanouds verworven hebt, die U verlost hebt als stammen van uw erfdeel, de berg Sion, waarop U woont.
  3. Richt uw schreden naar wat voor goed in puin ligt; alles heeft de vijand in het heiligdom vernield.
  4. Uw tegenstanders brullen in het midden van uw vergaderplaats, zij hebben hun tekenen daarin als teken geplaatst;
  5. het had het aanzien alsof iemand de bijl van omhoog op het kreupelhout deed neerkomen;
  6. en nu slaan ze tezamen met bijl en koevoet de ornamenten in stukken;
  7. zij verbranden uw heiligdom, zij ontheiligen de woning van uw naam tot op de bodem;
  8. zij zeggen in hun hart: laten wij hen tezamen onderdrukken en alle godshuizen in het land verbranden.
  9. Onze tekenen zien wij niet, er is geen profeet meer, niemand onder ons weet tot hoelang.
  10. Tot wanneer Elokim zal de tegenstander smaden en de vijand voor altijd uw naam ontheiligen?
  11. Waarom houdt U uw hand terug, zelfs uw rechterhand? Trek ze uit uw boezem en verdelg!
  12. Want Elokim is vanouds mijn koning, die in het midden van de aarde verlossing bewerkt.
  13. U bent het, die de zee hebt gekliefd door uw kracht, U verbrijzelt de koppen van de zeemonsters in het water.
  14. U bent het, die de koppen van de Leviathan verbrijzelt, U geeft ze als voedsel aan de woestijnbewoners.
  15. U bent het, die bronnen en beken hebt opengebroken; U bent het, die altijd stromende rivieren doet opdrogen.
  16. Van U is de dag en van U is ook de nacht; U hebt het licht en de zon bereid.
  17. U hebt alle grenzen van de aarde vastgesteld; zomer en winter hebt U geformeerd.
  18. Herinner dit: de vijand smaadt Hashem en een dwaas volk lastert uw naam.
  19. Geef de ziel van uw tortelduif niet aan het wildgedierte, en vergeet niet voor altijd het leven van uw armen.
  20. Aanschouw het verbond, want de duistere plaatsen van de aarde zijn gevuld met holen van geweld.
  21. Laat de onderdrukten niet met schande terugkeren, want de arme en de ellendige zullen uw naam prijzen.
  22. Sta op, Elokim! Voer uw rechtsgeding. Herinner U de smaad, die de dwazen U de hele dag aandoen.
  23. Vergeet niet de stem van uw tegenstanders, het getier van hen die tegen U opstaan, dat gedurig omhoog stijgt.

Psalm 75

  1. Voor de dirigent. Op tascheth. Een psalm van Asaf. Een lied.
  2. Wij loven U, Elokim, wij loven U en uw naam is nabij, uw wonderen vertellen [dit].
  3. Wanneer Ik het tijdstip gekozen heb, zal Ik in oprechtheid rechtspreken;
  4. de aarde en al haar bewoners wankelen en Ik zet haar pilaren vast. sela
  5. Ik zei tot de misleiders: misleidt niet; en tot de boosdoeners: verheft de hoorn niet,
  6. verheft jullie hoornen niet naar omhoog en spreekt niet onbeschaamd met een trotse nek.
  7. Want het verhogen komt niet van oost, noch van west, noch van de woestijn,
  8. want Elokim is rechter, die deze vernedert en gene verhoogt.
  9. Want in de hand van Hashem is een beker vol met gekruide rode wijn, die overvloeit; inderdaad alle goddelozen van de aarde zullen haar droesem slorpend drinken.
  10. Maar ik zal er eeuwig van vertellen, en ik zal zingen tot de Elokim van Jacob,
  11. en al de hoornen van de goddelozen zal ik neerslaan; de hoornen van de rechtvaardigen zal ik verhogen.

Psalm 76

  1. Voor de dirigent. Op snaarinstrumenten. Een psalm van Asaf. Een lied.
  2. Elokim is bekend in Juda, zijn naam is groot in Israël;
  3. in Salem was zijn tabernakel en in Sion zijn woning;
  4. daar verbrak Hij het schild, het zwaard en de lans. sela
  5. U bent glansrijk, majesteitelijk van het roofgebergte af;
  6. de stoutmoedigen van hart werden uitgeschud en zijn in slaap gevallen; en niemand van de strijders vond zijn kracht.
  7. Door uw berisping, Elokim van Jacob, verzonken zowel wagens als paarden in een diepe slaap.
  8. U, ontzagwekkend bent U; en wie kan voor U staan, wanneer U toornig bent?
  9. Uit de hemel deed Hij het oordeel horen, de aarde vreesde en hield zich stil,
  10. toen Elokim opstond om te oordelen, om al de ootmoedigen op aarde te redden. sela
  11. Waarlijk, de woedende mensen moeten U loven, U beteugelt de rest van hen die woedend zijn.
  12. Doet geloften en betaalt ze aan Hashem, jullie Elokim; allen die Hem omringen zullen aan de Ontzagwekkende geschenken brengen;
  13. Hij, die de hoogmoed van de vorsten vernedert, die voor de koningen der aarde ontzagwekkend is.

Malben - Studiecentrum voor Noachieten uit de vier windhoeken.