De profetenlezing voor parasja Tazria
2 Koningen 4:42-5:19
De haftorah van deze week beschrijft hoe een profeet een Syrische bevelhebber wonderbaarlijk genezen heeft van zijn melaatsheid. Het grootste deel van de parasja van deze week bespreekt deze huidziekte en de daarmee samenhangende onreinheid.
De haftorah begint met een korte vermelding van een van de wonderbaarlijke feiten van de profeet Elisa. Hij kreeg een klein geschenk van twintig broden en vers graan in zijn tas. Op aandrang van Elisa werd dit geschenk gedeeld met zijn honderd studenten. Het eten was genoeg voor iedereen - en men hield zelfs over.
Naäman, bevelhebber van het machtige Syrische leger was melaats. Een jong gevangen Israëlisch dienstmeisje adviseerde hem de hulp bij de "profeet in Samaria te zoeken." Op grond van deze suggestie heeft de koning van Syrie een boodschap gezonden aan de koning van Israël: "Zie, ik heb Mijn dienaar Naäman naar u toe gestuurd, opdat u zijn melaatsheid bij hem wegneemt!"
De koning van Israël raakte in paniek tot Elisa hem een boodschap zond: "Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Laat hem toch naar mij komen en laat hem weten dat er een profeet in Israël is!'
Elisa adviseerde Naäman om zich in de Jordaan te wassen. Ondanks zijn aanvankelijke tegenzin om dit te doen, deed Naäman wat de profeet gezegd had, en werd onmiddellijk genezen.
Elisa weigerde een geschenk van Naäaman te accepteren. De bevelhebber beloofde Elisa dat hij geen andere godheid meer zou dien dan de Ene G-d, en hij vertrok.
Bron: Haftorah in a Nutshell