De profetenlezing voor parasja Nitzaviem
Jesaja 61:10-63:9
Deze week is de profetenlezing de laatste aflevering van een serie van zeven "lezingen van Troost." Deze zeven lezingen beginnen op de Sjabbat volgende op Tisha B'Av en gaan door tot Rosh Hashana.
De profeet begint met een opmerking, waarin de grote vreugde doorklinkt, die we ervaren bij de uiteindelijke Verlossing en die te vergelijken valt met de vreugde van een pas getrouwd echtpaar.
Jesaja verklaart vervolgens zijn weigering om passief te wachten op de Verlossing: "Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans..." Hij smeekt de stenen van Jeruzalem dag en nacht niet te zwijgen, tot God Jeruzalem herstelt in heerlijkheid.
De lezing verhaalt dan van Gods eed om Sion uiteindelijk te verlossen, en de Joden God zullen loven in Jeruzalem. De haftorah bevat ook een beschrijving van de straf die God over Edom en de vijanden van Israƫl zal brengen.
Jesaja eindigt met de beroemde uitspraak: "In al hun benauwdheid was Hij benauwd; de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost...."
Als een liefhebbende vader die de pijn van zijn kind deelt, deelt God de pijn van Zijn volk, en verwacht samen met hen de verlossing.
Bron: Haftorah in a Nutshell