De profetenlezing voor parasja Kedosjiem
Ezechiël 20:2-20
In de haftorah van deze week herhaalt G-d nogmaals om de geboden na te leven, de sabbat te houden en de afgodendienst te verwerpen; de parasja van deze week weergevend, waarin veel geboden worden besproken, inclusief de verplichting om de sabbat te heiligen en afgoderij te verwerpen.
De profeet Ezechiël brengt G-d's boodschap over door de Joden eraan te herinneren hoe Hij hen gekozen heeft als Zijn volk, hoe Hij hen uit Egypte heeft gevoerd en hen beloofde naar het Heilige Land te brengen. In Egypte heeft G-d een profeet gestuurd die de Joden aanspoorde om hun afgoden te verlaten, maar zij hebben dat niet gedaan. Hij gaf hen wetten en voorschriften, inclusief die van de nakoming van de sabbat als een teken tussen Hem en Zijn volk. "Maar in de woestijn werd het huis van Israël Mij ongehoorzaam. Zij gingen niet in Mijn verordeningen en verwierpen Mijn bepalingen – de mens die ze doet, zal erdoor leven. Verder ontheiligden zij Mijn sabbatten zeer...." vers 13.
De profeet gaat verder met het noemen van G-d's straf jegens de Joden in de woestijn, namelijk dat zij het Heilige Land niet binnen konden gaan. Hij spoort de kinderen aan om niet de wegen van hun vaderen te volgen, maar om de wetten na te leven en de sabbat te heiligen.
Bron: Haftorah-in-a-Nutshell