De profetenlezing voor parasja Besjalach
Richteren 4:4-5:31
De profetenlezing van deze week beschrijft de val van de Kanaänitische legeroverste Sisera en zijn legers, die weg werden gevaagd door de rivier de Kison, en Deborah's daaropvolgende lied van dankzegging. Dit loopt parallel met het Tora gedeelte van deze week die, de verdrinking van de Egyptische strijdkrachten in de Rode Zee en de daaropvolgende liederen onder leiding van Mozes en Mirjam, bespreekt.
Deborah de profetes was de leider en de rechter van de Israëlieten in een moeilijke tijd; de Israëlieten werden vervolgd door koning Jabin van Kanaän en zijn legeroverste Sisera. Deborah ontbood Barak, zoon van Abinoam en gaf hem de instructies van God door: "Ga en verzamel je mannen bij de berg Tabor, en neem tien duizend mannen met je mee, van de kinderen van Naftali en Zebulon. En Ik zal Sisera, de overste van Jabin, met zijn leger en strijdwagens bij de Kison samenbrengen, en Ik zal hem in je hand geven." Op verzoek van Barak vergezelt Deborah hem, en samen leidden zij het offensief.
Sisera was op de hoogte van de mobilisatie van de Israëlieten en hij verzamelde zijn strijdmacht en ging in de richting van de rivier de Kison. Barak's leger beneden en de hemel boven voerden strijd tegen de Kanaänieten en vernietigden hen. De rivier spoelde ze allemaal weg; niet één van de vijand overleefde.
De verslagen legeroverste vluchtte te voet en kwam aan bij de tent van Jael, de vrouw van Heber, de Keniet. Zij nodigde hem binnen en bood aan hem te verbergen. Toen hij in slaap viel, nam Jael een tent-pin en sloeg die door de slaap van Sisera. Het volgende hoofdstuk van de profetenlezing is het Lied van Deborah, die de wonderbaarlijke overwinning beschrijft en de Eeuwige dankt voor zijn hulp.
Bron: Haftorah-in-a-Nutshell