Kwaadsprekerij
De naam van de eerste van deze twee parasjot is 'Tazria'. De wortel van het woord Tazria is zara' dat zaaien betekent. Zoals bekend is wijst de naam van de parasja ook op de inhoud van de parasja. Ogenschijnlijk is de naam van deze parasja in tegenstelling tot de inhoud van de parasja, die voor het overgrote deel de melaatsheidswetten omvat. De Wijzen hebben gezegd dat de melaatse als een dode beschouwd wordt.
Een verklaring hiervoor is dat melaatsheid niet alleen een straf op kwaadsprekerij is, maar ook een positieve taak in zich heeft, die bedoeld is om de mens te leren zich verre van kwaadsprekerij te houden. Zo kan de melaatse nadat hij van zijn melaatsheid gereinigd is een nieuw leven beginnen. Een leven dat schoon is van kwaadsprekerij. Daarom duidt de naam van de parasja op vorming van nieuw leven, want dat is de ware bedoeling van de melaatsheid: nieuw leven zaaien en vormen.
'Wanneer jullie naar het land Kanaän komen, dat Ik jullie tot eigendom geef, dan zal Ik de plaag van de melaatsheid op een huis in het land van jullie eigendom plaatsen.' Leviticus 14:34.
Rasji schrijft dat er hier sprake is van een goede tijding, dat de plagen in hun huizen zullen verschijnen. De Amorieten hadden namelijk schatten van goud in de muren van hun huizen verborgen tijdens de veertig jaar dat het volk Israël in de woestijn rondtrok. Door de plaag van de melaatsheid moest het huis gesloopt worden en zo konden de verborgen schatten eruitgehaald worden.
De Lubawitscher Rabbi voegt hieraan toe dat de plaag juist in de huizen van de Amorieten verscheen omdat de naam van de Amorieten op kwaadsprekerij wijst en de plaag van de melaatsheid verschijnt bij kwaadsprekerij. Echter in die huizen verscholen zich ook de goudschatten. Het is immers mogelijk om de kracht van het spreken voor het goede en voor het heilige te gebruiken.
Zoals het geschreven staat in Genesis 48:22: 'Die ik uit de hand van de Amorieten met mijn zwaard en met mijn boog heb genomen': Het is nodig om van de Amorieten de kracht van het spreken te nemen en dat voor Tora en gebed te gebruiken. Eén van de verklaringen die Rasji op de woorden 'met mijn zwaard en met mijn boog' in Genesis 48:22 geeft is dat zwaard voor wijsheid (Tora) staat en boog voor gebed.
Jael
Literatuur: Uit de gesprekken van de Lubawitscher Rabbi over de wekelijkse portie.