Een Goddelijk antwoord
Een oud Joods thema is het idee dat de één de ander zegent. Iedereen heeft de kracht, tot op zekere hoogte, een ander te zegenen, maar sommige mensen hebben het in grotere mate. Hij die zegent vraagt God een bepaalde persoon te helpen, om op hem of haar zijn goddelijke genade en goedheid uit te gieten.
In het begin van de Tora, verteld God aan Abraham "Je zult een zegen zijn ... door jou zullen alle families van de aarde gezegend worden" (Genesis 12:2,3). God verleende hiermee aan Abraham de kracht om te zegenen. Een groot deel van de Tora betreft zegeningen van de ene naar de andere, zoals de zegeningen van Isaac en later van Jacob. Inderdaad, elke ouder heeft een speciale kracht om zijn of haar kinderen te zegenen.
In de Tora lezing van deze week, Naso, staat de tekst met een zeer opmerkelijke zegen: de woorden waarmee de priesters, de kohaniem, het volk zegenen. Ze moeten dit dagelijks in de tempel zingen. Ook vandaag, op feestdagen 1), staan ze voor de Ark en zegenen de gemeente:
Hashem zegene en behoede u. Hashem doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. Hashem verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. (Numeri 6:24-26).
Na de woorden van de zegen, voegt de Tora toe: "Zo moeten zij mijn Naam op het Joodse volk leggen; en Ik zal hen zegenen."
Rabbi Akiva verklaart dit naar de zegening van de kohaniem, dat God inderdaad antwoordt en zijn oneindig verheven zegen aan het Joodse volk geeft. 2) Er is een intieme interactie tussen de kohaniem en God. De kohaniem zeggen hun zegen, en God antwoordt.
De Tora lezing van deze week wordt altijd gelezen in de buurt van het Wekenfeest (Shavuot), de viering van het geven van de Tora op de berg Sinaï. Eén van de lessen van het Wekenfeest raakt aan de voortdurende wisselwerking tussen elk mens en God.
Met Shavuot lezen we in de Tora de beschrijving van de dramatische onthulling van de Tien Geboden aan het Joodse volk, die zich hadden verzameld bij de berg Sinaï. Ze maakten kennis met de woorden: "Toen sprak God al deze geboden, zeggende." (Exodus 20:1).
De Wijzen leggen uit dat meestal wanneer de Tora het woord "zeggen" gebruikt het betekent dat God tot Mozes spreekt, en "zeggen" betekent dat hij over wat hij hoorde aan de rest van het Joodse volk moet vertellen. Maar in dit geval,was het hele Joodse volk aanwezig bij de Sinaï, met inbegrip van de ziel van elke Jood die ooit geboren zou worden en met inbegrip van alle toekomstige bekeerlingen tot het Jodendom. Dus wat wordt hier bedoeld met "zeggen"?
Ze leggen uit dat dit betekent dat voor alle tijden, wanneer iemand Tora studeert, God samen met hem of haar de woorden zegt. God antwoordt hem of haar en zo groeien de momenten van Tora-studie uit tot een tijd van goddelijke openbaring, alsof men bij de Sinai was.3)
Dit is volgens hetzelfde model als de zegen van de kohaniem, waarop God antwoordt. Zo ook, wanneer iemand Tora studeert, antwoordt God. 4) Het individu verbindt zich met God bij elke stap. Hetzij wanneer een kohen de gemeente zegent, of wanneer iemand Tora studeert, of zelfs het uitvoeren van elke mitswa (gebod), God antwoordt op elk moment van het leven. 5)
Voetnoten
1) In sommige gemeenschappen, vooral in Israël, zegenen de kohaniem de gemeenteleden nog elke dag.
2) Talmud Chulin 49a. Zie de Lubavitcher Rebbe's Likkutei Sichot 10, pp.37, 42.
3) Torah Or 67b.
4) Zie Torat Shmuel, 5629, p. 3 (5).
5) Zie Likkutei Sichot 2, 421.
Door Tali Loewenthal
Bron: Divine Response.