Het planten en nageslacht
De volkeren van de wereld beweren, wanneer zij protesteren tegen ons recht op het Land van Israël, dat alle andere religies prima leven in verschillende landen, dus waarom moeten de Joden hun eigen land hebben?
Veel joden weten geen antwoord op deze schijnbaar indringende vraag. Maar toch is het antwoord verrassend eenvoudig. Het verklaart ook waarom we een speciaal Nieuwjaar voor de bomen hebben, dat een speciaal gebod is om bomen in het Land van Israël te planten.
In zijn eerste verklaring van zijn klassieke uitwerking van de Tora, zegt Rasji profetisch dat in het geval de naties van de wereld Israël dieven noemen omdat zij Kanaänitisch land bezetten, weet dan heel goed dat Hashem de wereld heeft geschapen en Hij geeft het aan wie Hij wil.
Koning David zegt dat Hashem ons het land van de Kanaänitische volken gaf, opdat we "Zijn wetten bewaken en Zijn geboden onderhouden" (Psalm 105:45), zoals de Tora gebied.
Wanneer een Jood wordt geëerd met een oproep voor de Tora, zegt hij twee zegeningen - één voor het Tora lezen en één na het Tora lezen. De laatste zegen is vooral interessant: "Gezegend zijt Gij, Hashem onze God, Koning van het heelal, voor het ons geven van de Tora van de waarheid en het planten van het nageslacht in ons; gezegend bent U, Hashem, die de Tora geeft."
Onze wijzen noemen de Tora, het " planten van het nageslacht". Waarom "planten"? Bomen worden geplant, maar waarom Tora? En wat heeft dit te maken met het land Israël?
Zoals Rasji uitlegt, is het Land van Israël niet zoals alle andere landen - het is het speciale Heilige Land van Hashem. De Tora geeft een hele reeks speciale geboden die moeten worden nageleefd in het Land van Israël, maar daarbuiten niet gelden. Veel van deze geboden hebben te maken met bomen en vruchten, zoals Orla 1), trumot 2), maaserot 3), prat en olelut 4), om er maar een paar te noemen.
De Sjoelchan Aroech, of het boek van de Joodse wet, verbiedt een Jood aan een niet-Jood iets te verkopen dat geworteld is in de ziel van het land Israël 5). Met andere woorden, men kan aan een niet-Jood een ton van de beste druiven van Israël verkopen, maar hij kan geen wijnstokken die geplant zijn in de heilige grond van Israël verkopen. De Gemorra geeft twee redenen voor dit verbod 6): Ten eerste, omdat Hashem het Land Israël aan de Joden gaf, specifiek voor het verrichten van de Tora geboden, kan men niet een deel van het land weggeven of verkopen en het maakt niet uit hoe groot of hoe klein het ook is. Dit is één van de 365 negatieve mitzvoth uit de Tora en is bekend als Lo Techanem 7). Ten tweede, door de verkoop van of het geven van een deel van de grond aan een niet-Jood, belemmert men de uitvoering van de vereiste mitzvoth die betrekking hebben op dat deel van het land, hetgeen een ontwijding van de heiligheid van het land is.
Het planten is zo belangrijk in het Land van Israël, dat wanneer iemand nog niet de eerste vruchten van zijn wijngaard heeft geoogst, hij vrijgesteld is van militaire dienst 8).
Met al het bovenstaande in gedachten, wat is er zo belangrijk aan het planten van bomen in het Land van Israël? En waarom zegt de Tora "ingeplant" met ons?
De Tora vertelt ons dat hij, die plant, vooral in het heilige land Israël, is hij die verbonden is - hij zorgt voor diepe wortels in de grond. Hoe dieper de wortels, hoe sterker de binding. De Tora wordt ook wel de "Tree of Life" 9) genoemd, voor hen die zich daaraan vasthouden. In dit opzicht vertegenwoordigt de Tora ons spirituele vastklampen aan Hashem - want het Joodse volk is in Hashem geworteld, zoals Rebbe Shimon Bar Yochai in de Zohar zegt - omdat de bomen die we in het heilige land Israël planten ons fysieke vastklampen aan Hashem betekent, Zijn heilige land en Zijn geboden. Dus, net zoals we met recht de verjaardag van de Tora, elk jaar op de zesde dag van de Hebreeuwse maand Sivan vieren, zo vieren we jaarlijks ons Nieuwjaar voor de bomen op de vijftiende van Sjewat. Een blij en gelukkig Toe Bisjwat !
Noten van de schrijver.
1) Het verbod op het eten van fruit van een drie jaar oude boom of jonger.
2) 2 % van de opbrengst wordt aan een priester gegeven.
3) 10 % van de opbrengst wordt aan de Levieten gegeven, er zijn twee extra soorten tienden, voor de armen en voor de uitgaven in Jeruzalem in de tijd van de hoge feesten in de Heilige Tempel.
4) Het in staat stellen van de armen om de gevallen en andere overgebleven druiven na de druivenoogst te verzamelen.
5) Zie Yora Deah 141:7.
6) Zie Tractate Avoda Zara, 21a.
7) Deuteronomium 7:2, mitzvah nummer 284 volgens de Sefer Chinuch.
8) Deuteronomium 20:6.
9) Spreuken 3:18.
Geschreven door Rabbi Lazer Brody en vertaald uit het Engels door de webmaster.
Bron: Planting and Posterity