Engeland

  1. 1066
  2.  
  3. 1073
  4. 1130
  5.  
  6. 1146
  7.  
  8.  
  9.  
  10.  
  11. 1189
  12.  
  13.  
  14.  
  15.  
  16.  
  17. 1190
  18.  
  19.  
  20. 1233
  21.  
  22. 1234
  23.  
  24. 1239
  25.  
  26.  
  27. 1278
  28. 1290
  29.  
  30.  
  31. 1621
  32.  
  33.  
  34. 1655
  35.  
  36.  
  37.  
  38.  
  39.  
  40.  
  41. 1753
  42.  
  43.  
  44.  
  45. 1840
  46.  
  47.  
  48.  
  49.  
  50.  
  51.  
  52.  
  53. 1841
  54.  
  55.  
  56.  
  57.  
  58. 1844
  59.  
  60.  
  61.  
  62.  
  63. 1849
  64.  
  65.  
  66. 1874
  67.  
  68. 1878
  69.  
  70.  
  71.  
  72.  
  73.  
  74. 1939
  75.  
  76. 1943
  77.  
  78.  
  79.  
  80. 1945
  1. Honderden Joden worden door Willem de Veroveraar begeleid naar Engeland om zich daar te vestigen.
  2. Joden vestigen zich in Engeland.
  3. Een collectieve boete van 2000 pond (in die tijd onmogelijk veel) voor de Joodse gemeenschap in Londen. Men beweert dat een Jood een ziek mens gedood heeft.
  4. Pogrom in Norwich (Groot-Brittannië). Een Jood wordt beschuldigd een christelijk kind te hebben gedood en zijn bloed door zijn matzes te hebben verwerkt. In 1168 herhaalt deze geschiedenis zich, maar dan in Gloucester en in 1192 in Winchester. Dit duivels sprookje verspreidt zich snel over Europa en is daarna de oorzaak, door de eeuwen heen, dat duizenden Joden zijn gedood.
  5. Bij de kroning van Richard Leeuwenhart in Londen ontstonden, geheel onverwachts, vervolgingen tegen de Joden. De meeste Joodse huizen in Londen werden verbrand, en veel Joden kwamen om het leven. In de volgende jaren werden in veel Engelse steden de Joden beroofd en vermoord. Als grondregel gold, dat alle Joodse eigendommen toebehoorden aan de koning. Richards opvolger bestal de Joden, in negen jaar tijd, voor bijna 8,5 miljoen gulden.
  6. Anti-Joodse rellen breken uit in Engeland. 500 Joden van York vluchten naar een vesting. Net als bij de Massada in 73 na de gewone jaartelling plegen veel Joden zelfmoord.
  7. In Lincoln werden in 1233 de eerste stappen gezet om Joden te isoleren in getto's.
  8. Newcastle verbiedt Joden daar te wonen. Derby (1261), Romsey (1266) en Cambridge (1275) volgen dit na.
  9. Paus Gregorius IX verwacht dat de koning en bisschoppen van Engeland alle Hebreeuwse boeken in beslag nemen, omdat de Joden halsstarrig blijven geloven in hun verraderlijke theorieën, die ze uit die boeken leren.
  10. Veel Joodse leiders worden in Engeland opgehangen.
  11. Eduard I verdrijft de Joden uit Engeland. Zij worden verbannen tot 1655. De roerende goederen mogen worden meegenomen. Ruim 16.000 Joden verlaten het land.
  12. De eerste openlijke christelijk Zionistische actie door het boek "The World´s Great Restauration" van Sir Henry Finch. Finch is van mening dat de Joden aanspraak moeten maken op het Beloofde Land.
  13. Oliver Cromwell trekt de verbanningswet in en Joden kunnen zich weer in Engeland vestigen. Dit als gevolg van de diplomatie van Rabbijn Menasseh Ben Israël. Hij ging naar Engeland en biedt aan Cromwell een petitie aan om het vestigingsverbod van de Joden in Engeland in te trekken en toestemming te geven voor het bouwen van synagogen. Ook Ben Israël is ervan overtuigd dat Engeland een grote rol zal spelen in de terugkeer van de Joden naar het Beloofde Land. Opkomst van de Messiaanse – Jiddische beweging van Sabbatai Zwi.
  14. In dit jaar ondernam de Engelse regering een poging om de officiële status van de joodse onderdanen te veranderen. De poging veroorzaakte anti-Joodse agitatie en was het onderwerp van gesprek in intellectuele kringen. Waren Joden wel mensen, vroegen zij zich af? Zie notitie bij 1233.
  15. De Turken van het Ottomaanse rijk roepen Europese hulp in om Palestina te bevrijden. De Britse minister van Buitenlandse zaken, Lord Palmerston, geeft zijn ambassadeur in Turkije opdracht om de sultan van Turkije te overtuigen de terugkeer van de Joden naar Palestina te steunen. Een vriend van Palmerston, Lord Shaftsbury, schrijft een week later in de London Times over een plan om "de Joden weer terug te brengen naar Palestina, het land van hun voorvaderen". Deze auteur is een Zionistisch christen. Helaas mislukt dit plan op politiek niveau wanneer Palmerston de regering verlaat.
  16. In een memorandum aan Palmerston schrijven 320 vooraanstaande Zionistische christenen dat het Land van Israël door God exclusief aan de Joden is gegeven. Verovering door derden, noch internationale verdragen kunnen dat teniet doen. Verder schrijven zij dat God heeft beloofd dat de Joden naar Israël zullen terugkeren, waarbij de heidenen hen zullen helpen.
  17. De Britse predikant Samuël Bradshaw vraagt, ten bate van de Joden, 5 miljoen pond van het Britse Parlement (4 miljoen) en van de Anglicaanse Kerk (1 miljoen) om mee te betalen aan het herstel van Israël. Ondertussen wordt een Britse en buitenlandse vereniging opgericht door Zionistische christenen voor de bevordering van het herstel van de Joodse Natie in Palestina.
  18. De Britse kolonel en Zionistische christen George Gawler vergezelt de Joodse weldoener Sir Moses Montefiore naar Israël. Hij motiveert hem veel geld te steken in de agrarische werkgelegenheid voor de straatarme Joodse bevolking.
  19. De zoon van George Gawler (1849), John Gawler, zet zijn vaders werk voort. Hij publiceert een gedetailleerd plan voor Joodse vesting in Palestina.
  20. Naar aanleiding van het plan van John Gawler, trekken veel Joden uit Jeruzalem weg, omdat de plaats overbevolkt raakt, naar Petach Tikwa. De Amerikaanse zakenman en missionaris William Blackstone schrijft "Jesus is coming soon". In dit werk roept hij nationaal Joods herstel uit, dat een voorwaarde dient te zijn voor de terugkeer van Christus. Noot: Hier komt de aap uit de mouw. De terugkeer van de Joden is nuttig voor de zogenaamde wederkomst van Jezus.
  21. Veel Joodse levens worden verspeeld, doordat de Britse mandaat regering een Witboek uitgeeft die de Joodse migratie naar Palestina beperkt.
  22. Van Paaschen, die overigens in de VS woont, schrijft een boek dat "De Vergeten Bondgenoot" heet. Hierin veroordeelt Van Paaschen de anti zionistische politiek van de Britse mandaat regering in Palestina. Dit boek wordt in het Hebreeuws vertaald om vervolgens door de Britten te worden verboden.
  23. Het Witboek uit 1939 blijft van kracht.

Uit het “Medieval Sourcebook: Ephraim van Bonn: The York Massacre 1189-1190”

Daarna, in het jaar 4551 (4550 = 1190 zie hiervoor) kwamen de Wanders (de betekenis van dit woord is onbekend) op het volk van de Heer in de stad Evoric (York) in Engeland, op de Grote Sabbat [voor Pesach] en werd een periode van wonderen veranderd in een ramp en een straf. Allen vluchtten naar het huis van gebed. Hier doodde Rabbi Yom-Tov en anderen, zestig zielen. Sommigen waren er, die zeiden, dat zij alleen hun eigen zonen moesten doden, die hun voet niet op de grond konden zetten omdat zij daarvoor te zwak waren. Sommigen echter werden verbrand voor de Eenheid van hun Schepper. Het aantal mensen dat gedood en verbrand werd was honderd vijftig, mannen en vrouwen, alle heiligen. Hun huizen werden vernietigd, en ze beroofden hen van hun goud en zilver en de prachtige boeken die ze in grote aantallen geschreven hadden, kostbaar als goud en als veel fijn goud. Vanwege hun schoonheid en pracht hadden zij hun gelijke niet. Deze brachten zij naar Keulen en naar andere plaatsen, waar zij ze verkochten aan de Joden.

From (Ephraim of Bonn's Hebrew account of the York Massacre published in Neubauer and Stern's Hebreische Berichte ueber die Judenverfolgungen waehren der Kreuzzuege (Berlin, 1898), and incorporated in Joseph haCohen's sixteenth-centuruy chronicle Emek haBakha ("Valley of Tears"), translated in A History of the Jews in Fngland by Cecil Roth, Chap 2.

Roth voegt hieraan toe: "Dit is vrijwel de enige episode in de middeleeuwse Anglo-Joodse geschiedenis opgetekend en in detail beschreven in de hedendaagse Hebreeuwse bronnen, met uitzondering van de verminkte verslagen van de uitzetting (verdeeld in twee fasen, met een interval van dertig jaar!). “Terwijl er drie elegieën verwijzen naar het Yorkse bloedbad, wordt er geen melding gemaakt van de verdere gebeurtenissen die bekend zijn. De latere geschiedenissen of verhalen over religieuze martelaren spreken in algemene termen van de “martelaren van Engeland”, en meer in het bijzonder, hoewel zeer kort, van het Londense bloedbad van 1263. Het is wenselijk om dit te vermelden, om de zeer geringe bekendheid met wat er in Engeland gebeurde te benadrukken. Met name voor het continentale jodendom. De bloedbaden van 1189-1190 hebben duidelijk een blijvend effect gehad. Vrij vertaald naar The York Massacre 1189-90.

“De pogroms tegen de Joden in Engeland begonnen nadat een afvaardiging van invloedrijke Joden met geschenken werd geweigerd bij het Koninklijke banket na de kroning van Richard I in 1189. Er werd kwaad gerucht verspreid dat de Koning de opdracht had gegeven om de Joden af te slachten. In de schaduw van de kruistochten bestormde Londens gepeupel Joodse huizen en staken deze in brand. Ook in andere plaatsen in Engeland kwamen deze pogroms voor. Maar de ergste pogrom vond toch plaats in York.

De Joodse gemeenschap in York was al ongerust vanwege de antisemitische aanvallen in de rest van het land. Een groep edelen uit Yorkshire onder leiding van Richard Malebisse en leden van de Percy clan, in samenzwering met bisschop Hugh du Puiset van Durham, vielen met voorbedachten rade de Joden uit York aan. Veelal wordt hier verontschuldigend gesproken over een lynchpartij van gepeupel, maar in werkelijkheid ging het om een geplande aanval van welgestelden met een duidelijk doel.

Toen de eerste brandstichting van joodse woningen begon zochten de Joden uit York bescherming bij de Sheriff van York. Ze vroegen om bescherming in het toen nog houten kasteel van York. Ze kregen toestemming om hun toevlucht te zoeken in de houten Clifford’s Toren. Hun angst werd zo groot dat ze de sheriff ook niet meer toestonden de toren te betreden. Liever dan in de handen van hun aanvallers te belanden gingen vele Joden over tot zelfdoding. Ook staken ze de toren in brand om zo te ontkomen aan de handen van hun moordenaars.

Een handvol Joden accepteerde de aangeboden vrijgeleide op voorwaarde dat ze zich zouden laten dopen. Op 17 maart verlieten ze het kasteel maar werden op slag vermoord. De betrokken edelen hadden maar één doel voor ogen en dat was het kwijtraken van hun schulden t.o.v. de Joden. Zo trokken ze naar de York Minster waar de documenten werden bewaard in de schatkamer. Ze dwongen de autoriteiten om alle schuldbewijzen van de Joden aan hen over te dragen, die daarop verbrand werden.

Een zekere vorm van vergelding volgde toen William de Longchamp, de opperste rechter van de koning en heerser in afwezigheid van koning Richard I. Toen hij op de hoogte werd gebracht van de moordpartij in York trok hij op naar deze stad; ontsloeg de sheriff van York en zijn hoofdcommissaris, omdat ze de slachting niet hadden voorkomen. Bovendien legde hij zware boetes op voor de 52 meest vooraanstaande inwoners van York. Tevens verbande hij Richard Malebisse en enkele andere edelen naar Schotland.

Opgravingen uit 1902 en 1903 toonden verbrandde balken die ca. 5 meter diep onder de oppervlakte lagen als herinnering aan de slachting onder de Joden. In 1978 werd er een plaquette geplaatst in aanwezigheid van de hoofdrabbijn van Engeland Lord Immanuël Jakobovits en de aartsbisschop van York en een afstammeling van Richard Malebisse.

In 1984 werden ca. 500 opgegraven skeletten uit Joodse graven bij de "Jewbury Street" afgevoerd naar de archeologische afdeling van de universiteit van York. Uit gegevens van de bibliotheek van York, bleek dat de grond waar de joden begraven waren, gekocht was door de Joden. In 1177 was de begraafplaats in gebruik genomen. Tot de verbanning van Joden uit Engeland in 1290 bleef de begraafplaats in gebruik. Lord Immanuel Jakobovits, hoofdrabbijn van Engeland kwam overeen met het ministerie, dat alle opgravingen beëindigd werden en dat alle joodse beenderen een goede joodse begrafenis zouden krijgen. 8 juli 1984 vond de herbegraving plaats. Een stenen plaquette werd geplaatst bij de ingang van de begraafplaats waar nu een supermarkt gevestigd is. In drie lagen werden de beenderen herbegraven in een crypte binnen het nieuwe gebouw. 9 juli 1984 sloeg de bliksem in de York Minster Kathedraal uit 1190, enkele uren nadat de beenderen van de Middeleeuwse Joden uit York waren herbegraven.

Zoals boven vermeld vonden tijdens de kruistochten vervolgingen van de Engelse Joden plaats met de daarbij behorende slachtpartijen in Londen en York. Deze antipathie culmineerde uiteindelijk in de verdrijving van alle joden uit het land in 1290. De meesten werd alleen toegestaan om dat mee te nemen wat ze konden dragen. Een klein aantal Joden mochten van de koning eerst hun bezittingen verkopen. Bijna zou elk bewijs van Joodse aanwezigheid in Engeland zijn weggevaagd wanneer de monnik, Gregorius van Huntingdon, niet alle joodse teksten had opgekocht die hij maar kom bemachtigen en die begon te vertalen.

Vanaf dan tot 1655, is er nauwelijks sprake van een officiële registratie van de Joden in Engeland. Vanaf dan mochten zij terugkeren naar Engeland. Maar het duurde tot het midden van de 19e eeuw voordat Joden gelijkberechtigd werden.