Duitsland

  1. 800
  2.  
  3.  
  4. 1012
  5.  
  6. 1046
  7.  
  8.  
  9. 1096
  10.  
  11.  
  12.  
  13.  
  14. 1146- 1147
  15.  
  16.  
  17. 1235
  18.  
  19. 1236
  20.  
  21.  
  22.  
  23.  
  24.  
  25. 1243
  26.  
  27.  
  28. 1270
  29. 1283
  30. 1285
  31.  
  32. 1287
  33.  
  34. 1288
  35. 1298
  36.  
  37.  
  38.  
  39. 1332
  40.  
  41. 1337
  42. 1348
  43.  
  44.  
  45.  
  46. 1349
  47.  
  48.  
  49.  
  50. 1401
  51. 1450–1520
  52. 1500
  53.  
  54. 1510
  55.  
  56.  
  57. 1517
  58. 1523
  59.  
  60.  
  61.  
  62. 1543
  1. Ashkenaz (Hebreeuws voor Duitsland) word een vestigingsgebied voor een grote groep Joodse migranten. Dit gebied is de Rijnvallei en het oosten daarvan. De Ashkenazische Joden zijn hiernaar genoemd.
  2. Keizer Hendrik III verband alle Joden uit Mainz, nadat een katholieke priester zich tot het Jodendom had bekeerd.
  3. Bankieren wordt door de kerk als onchristelijk gezien. Vandaar dat overheden in Duitsland en Oostenrijk het monopolie bezitten voor het verschaffen van geldleningen aan Joden.
  4. Bloedige Joden vervolging in Duitsland aan het begin van de eerste kruistocht. Verlopen ridders en avonturiers bestreden, met op buit beluste scharen, de Joden “als de belangrijkste vijanden van de christenen”. Het kwam tot gruwelijke schanddaden aan de Moezel en de Rijn, in Regensburg en Praag; alleen al in de Rijnsteden moeten 12.000 Joden gedood zijn.
  5. Nieuwe Joden vervolgingen in Duitsland bij het begin van de 2e kruistocht. De Franse monnik Rudolf roept zijn tijdgenoten op, om de kruistocht te beginnen met de uitroeiing van de Joden.
  6. In het Duitse Fulda worden Joden van twee kindermoorden beschuldigd middels het wel bekende bloederige matze sprookje (zie 1146 Engeland).
  7. Keizer Frederik II van Pruisen verklaart dat het concept, dat Joden lijfeigenen van de kroon zijn, voor heel het Roomse Rijk geldt (servi camerae nostrae). Hiermee komen de Joden onder keizerlijke bescherming. Dit wordt een onderdeel van de machtsstrijd tussen de keizer en de paus. Ondertussen heeft de keizer verboden de Joden te beschuldigen van het matze sprookje. Hij spreekt alle Joden hiervan vrij.
  8. In Duitsland komt het hostie sprookje weer boven drijven (zie ook Italië 1021). Door hun bijgeloof over de transsubstantiatie, geloofden ze dat de Joden de hostie net zo toetakelden zoals de Joden Jezus hadden vermoord.
  9. Massamoord van Joden in de Duitse plaatsen Weissenberg, Magdeburg en Erfurt.
  10. Massamoord van Joden in de Duitse plaatsen Kreuznach, Mainz en Mellrichstadt.
  11. In München worden de Joden wederom beschuldigd van een rituele moord op een christen. Zij worden de synagoge in gedreven en levend verbrand.
  12. Massamoord van Joden in de Duitse plaatsen Wesel, Boppard, Kobern, Kim/Nahe, Lahnstein, Braubach/Rhein en Münstermaifeld.
  13. In Bonn worden 104 Joden vermoord.
  14. De Duitse ridder Rindfleisch (Der Judenschlächter) vermoordde met zijn bewapende bende vanwege de hostie mythe, vele Joden. Hij bezoekt 146 steden en in al die 146 steden breken er pogroms uit. Dit heeft in Midden - en Zuid Duitsland en in Oostenrijk 100.000 Joden het leven gekost.
  15. In Verbelingen/Überlingen (Duitsland) worden 400 Joden in de synagoge levend verbrand.
  16. In het Duitse Beieren en Deggendorp worden Joden vermoord.
  17. Joden vervolgingen in Europa, vooral in Duitsland. De Joden wordt de schuld van de pest in de schoenen geschoven. Vreselijke gruwelen! In Straatsburg 2000 Joden verbrand; in Mainz bijna 6000 Joden vermoord; in Erfurt 3000 Joden omgebracht. In Worms hebben 400 Joden zichzelf in hun huizen verbrand.
  18. Alle Joden in Spiers (Duitsland) worden uitgemoord. 2000 Joden uit Straatsburg overkomt hetzelfde lot. Zij worden op een enorme brandstapel gegooid. 500 Joden in Worms wachten dit niet af en plegen zelfmoord. Door diverse Duitse streken worden de Joden om de builenpest vervolgd.
  19. In Schaffhausen (Duitsland) worden 48 Joden levend verbrand.
  20. Veel Joden worden uit Duitse steden verbannen.
  21. Na een in Keulen gehouden hevige discussie tussen christelijke theologen en Joodse leraars, worden duizenden Joden uit het Rijnland verbannen.
  22. In het Duitse Brandenbrug krijgen 38 Joden de schuld van de moord op een christelijk kindje. Uiteraard wordt dit onder het hostie – sprookje geschaard. Deze Joden werden verbrand.
  23. Luther spijkert zijn stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg (Duitsland).
  24. Luther publiceert dat Jezus Jood was (Dass Jesus Christus ein geborener Jude sei). Hierdoor wordt er gepleit wat vriendelijker tegen de Joden te zijn. Luther denkt namelijk, dat Joden zich hierdoor sneller bekeren tot het Christendom dan wanneer zij vervolgd worden.
  25. Luther raakt ernstig teleurgesteld in de Joden. Joden bekeren zich maar niet tot zijn Protestantisme. Hierdoor wordt Luther antisemitisch en schrijft over Joden en hun leugens. In dit schrijven pleit hij voor het verbranden van synagogen en Joodse huizen, inbeslagname van hun boeken en verbod op Joods religieus onderwijs: "Hij is een meester in het verdraaien, kwaadspreken, lasteren en overdrijven", stelde bijvoorbeeld zijn - eveneens antisemitische - tijdgenoot Erasmus. In "Over de joden en hun leugens", één van de afschuwelijkste antisemitische smaadschriften aller tijden, noemt Luther de Joden onder meer:

Gods- en profetenmoordenaars
Bloedhonden
Duivelskinderen
Leugenaars
Adderengebroed
Volksverleiders
Woekeraars
Wurgers
Rondlummelende schooiers
Weerzinwekkend uitvaagsel
Zijn verblind
Vervloekt
Boosaardig
Wraakzuchtig
Gierig
Begerig
Lasterlijk
Afgunstig
Hoogmoedig
Bezeten
Halsstarrig
Onverbeterlijk

Ze zouden "ons" overheersen, "ons" water vergiftigen en "onze" kinderen stelen, hen doorboren en hun bloed opvangen om dat te verwerken in matses, joodse broden. Ze zouden "ons ongeluk" zijn.

Met grof geschut brengt Luther vrijwel het hele arsenaal aan antisemitische mythes en stereotyperingen in stelling. Alleen het raciale antisemitisme ontbreekt bij hem vanzelfsprekend, want dat werd pas ontwikkeld in de negentiende eeuw."

"Jullie moeten je hier schamen, overal waar jullie zijn, jullie vervloekte Joden, want jullie hebben het gewaagd het hoge, verheven en troostende Woord van God schaamteloos te interpreteren om te voldoen aan de begeerten van jullie aardse, grillige en gulzige maag: jullie hebben jullie er niet voor geschaamd om jullie gulzigheid zo vulgair te etaleren.
Jullie zijn niet waard naar de buitenkant van de bijbel te kijken, laat staan erin te lezen.
Jullie zouden alleen maar die bijbel moeten lezen, die onder de staart van een zwijn te vinden is.
En jullie zouden de letters die daar vallen moeten opslokken en naar binnen slurpen.
Want dit is voor zulke profeten een bijbel die bij hen past.
Want zij verzwelgen het Woord van God – waarnaar wij met eerbied, vreugde en vreze des Heren moeten luisteren – als zeugen en verslinden het als zwijnen".

Zie verder het artikel Reformatoren

"Was sollen wir Christen denn nun mit diesem verworfenen, verdammten Volk der Juden tun? Ich will euch meinen treuen Rat geben:

  • Verbrennt ihre Synagogen und Schulen, und was nicht brennen will, begrabt mit Erde, so daß kein Stein mit Trümmer übrigbleibt.
  • Brecht ihre Häuser auf und zerstört sie.
  • Nehmt alle ihre Gebetsbücher und Talmude fort, in denen nichts als Gottlosigkeit, Lügen, Flüche und Schwüre sind.
  • Verbietet ihren Rabbis, unter Androhung der Todesstrafe und von Verstümmelung, zu unterrichten.
  • Verbietet ihnen das Reisen. Denn sie sind weder Herren noch Amtsleute, noch Handelsleute - sie sollen zu Hause bleiben.
  • Verbietet allen Wucher, denn wir sind nicht ihre Untertanen, sondern sie die unsrigen.
  • In die Hände aller jungen Juden und Jüdinnen gehören Dreschflegel, Äxte, Spaten, Spinnrocken und Spinnräder. Laßt sie damit ihren Lebensunterhalt im Schweiße ihres Angesichts verdienen, wie es alle Kinder Abrahams tun sollen.
  • Denn Gottes Zorn ist groß über sie, daß sie durch sanfte Barmherzigkeit nur ärger und ärger, durch Schärfe aber besser werden. Darum immer weg mit ihnen!"
Uit: "Traktat Von den Juden und ihren Lügen".

  1. 1671
  2.  
  3. 1680
  4.  
  5.  
  6.  
  7.  
  8.  
  9.  
  10.  
  11. 1699
  12.  
  13.  
  14.  
  15.  
  16.  
  17.  
  18. 1710
  19. 1727
  20. 1730
  21.  
  22.  
  23.  
  24. 1738
  25.  
  26.  
  27.  
  28.  
  29.  
  30.  
  31.  
  32.  
  33. 1783
  34.  
  35.  
  36. 1802
  37.  
  38. 1812
  39.  
  40. 1815
  41.  
  42.  
  43.  
  44.  
  45.  
  46.  
  47.  
  48. 1819
  49.  
  50.  
  51.  
  52. 1824
  53.  
  54. 1825
  55.  
  56.  
  57.  
  58.  
  59.  
  60. 1843
  61.  
  62.  
  63.  
  64.  
  65.  
  66.  
  67. 1860
  68.  
  69.  
  70. 1862
  71.  
  72.  
  73.  
  74.  
  75. 1865
  76.  
  77.  
  78.  
  79.  
  80. 1869
  81.  
  82. 1873
  83.  
  84. 1879
  85.  
  86.  
  87.  
  88.  
  89.  
  90. 1880
  91.  
  92.  
  93.  
  94.  
  95.  
  96.  
  97.  
  98.  
  99.  
  100.  
  101. 1881
  102.  
  103.  
  104.  
  105.  
  106.  
  107.  
  108. 1882
  109.  
  110. 1916
  111.  
  112. 1917-1948
  113.  
  114.  
  115.  
  116.  
  117.  
  118.  
  119.  
  120.  
  121. 1922
  122.  
  123.  
  124.  
  125.  
  126. 1933
  127.  
  128.  
  129.  
  130.  
  131.  
  132.  
  133.  
  134.  
  135.  
  136.  
  137.  
  138.  
  139.  
  140.  
  141.  
  142.  
  143.  
  144.  
  145. 1934
  146.  
  147.  
  148. 1935
  149.  
  150.  
  151.  
  152. 1938
  153.  
  154.  
  155.  
  156.  
  157. 1939-1945
  158.  
  159.  
  160. 1939
  161.  
  162.  
  163.  
  164. 1942
  1. In Pruisen (Duitsland) neemt de Grote Keurvorst 50 welgestelde, uit Wenen verbannen families, op.
  2. De leider van het piëtisme, de Duitse theoloog Philipp Jakob Spener, zet zich enorm in voor de Joden. Dit doet hij in zijn geschriften. Hij is van mening dat christenen van de Joden moeten houden. Overigens staat het piëtisme voor een protestants-christelijke vorm van geloofsbeleving. Deze ontstaat in de 17e eeuw in Nederland, Engeland en Duitsland, en verzette zich tegen dorre leerstellige prediking, gepaard gaande met slapheid van zeden, en richtte zich op persoonlijke geloofsbeleving en het voortbrengen van vruchten van geloof en liefde.
  3. De Duitse professor in het Hebreeuws Heindelberg en antisemiet Johann Eisenmenger publiceren "Jodendom ontmaskerd (Entlarvung des Judentums)". Er wordt beweert dat de Zwarte Dood van 1348 wel degelijk door de Joden is veroorzaakt en dat het matze-sprookje op waarheid berust ([christelijke] kinderbloed in de matzes). Echter de publicatie wordt uitgesteld tot 1711, omdat de Joodse leiders de keizer hebben kunnen overtuigen dat dit een antisemitisch boek is.
  4. Hamburg voert antisemitische maatregelen in.
  5. Tot 1848 mag alleen de oudste zoon uit Joodse gezinnen trouwen.
  6. De Pruisische koning Frederik Wilhelm I stelt wettelijk vast dat Joden niet mogen concurreren met christelijke gilden. Ook mogen Joden niet met grote hoeveelheden goederen handel drijven en straathandel is ook verboden. Joden mogen wel investeren en het vak van geldhandelaar uitoefenen.
  7. Josef Oppenheimer (Joseph ben Jissachar Süsskind), bijgenaamd Jud Süss wordt opgehangen. Hij was de Joodse financier aan het hof van hertog Karel Alexander van Württemberg. De bevolking haatte hem, omdat hij een belastinginner was. Oppenheimer is tevens niet geliefd omdat hij voorstander is van het mercantilisme. Dit is een benaming voor de economische politiek die van de 16e tot de 18e eeuw door veel Europese staten werd gevoerd ter bevordering van de welvaart en ter vergroting van de staatsmacht. De nationaal socialisten gebruikten zijn levensverhaal voor de beruchte antisemitische propaganda in de film “Jud Süss.”
  8. Advocaat C. W. von Dohm bepleit de Joodse emancipatie. Gelijktijdig worden middels Hoger beroep de christenen gedwongen om de Joden als broeders en medemensen te zien.
  9. Ook de Duits – Protestante theoloog en filosoof Johann Gottfried Herder pleit voor de Joodse emancipatie.
  10. Door het emancipatie–edict worden aan Joden in Duitsland, onder voorbehoud, economische en burgerrechten verleend.
  11. De bij de Joden populaire Napoleon I wordt verslagen en Duitsland is voorgoed bevrijd van de Franse overheersing. Joden voegen zich bij de Duitse mars naar eenheid en macht van de nationale staat. Zij hebben echter niet door, in hun naïviteit, dat de Duitsers niet blij zijn met hun herintrede. Op Duitse universiteiten ontdekken de Joden dat er tegenstand bestaat bij de Duitsers en dat de agressieve honger van de Joden naar de Duitse cultuur bij de Duitsers totaal in het verkeerde keelgat schiet. De Joden worden namelijk als deserteurs gezien. De Duitsers eisen afvalligheid als toegangsprijs tot de Duitse cultuur.
  12. Door het emancipatie – edict breken in Duitsland grote rellen uit. Antisemitische leuzen worden geroepen. "Hèp, hèp, hèp", is een populaire leuze die staat voor Hierosolyma est perdita. Deze leus werd door de Kruisvaarders gebezigd en betekent "Jeruzalem is verloren".
  13. De vader van Karl Marx, Heinrich Marx, laat zichzelf en zijn gezin dopen. Hij kan als Pruisische Jood niet als advocaat aan de slag en kiest voor deze maatregel.
  14. Ook de Duitse dichter en schrijver Heinrich Heine laat zich dopen. Hij noemt deze daad een "toegangskaart tot de Europese samenleving". Honderdduizenden Joden hebben het voorbeeld van Heinrich Marx en Heine gevolgd. Ondertussen groeit er in Heine een zelfhaat wegens zijn bekering en ontdekt hij in de Bijbel de eeuwige schat van een dierbaar vaderland. Wanneer hij in 1856 sterft, sterft hij als een arme doodzieke Jood.
  15. De Duitse antisemitische theoloog en Hegeliaan Bruno eist dat het kwalijke Jodendom wordt opgeheven. Hij beweert dat een Jood zich alleen kan emanciperen als de Jood zijn geloof aflegt. De oorspronkelijke Jood, Karl Marx, nota bene uit een rabbijnengeslacht, reageert dat het kwaad van het Jodendom niet van religieus maar van sociaal – economische aard is. Marx stelt dat de destructie van het Jodendom een voorwaarde is voor de bevrijding van de mensheid.
  16. In Thorn (Pruisen) vindt een Joodse conferentie plaats waar besproken wordt of er een mogelijkheid bestaat om een aparte Joodse entiteit in Palestina te vestigen. Ondertussen begint Sir Moses Montefiore in Palestina te bouwen.
  17. De Duits–Joodse socialist Moses Hess schrijft “Rome und Jerusalem”. Hierin analyseert hij de situatie van het Europese Jodendom en stelt dat in Palestina een Joodse staat gesticht moet worden: “niet de religieuze hervorming noch de doop, niet de verlichting noch emancipatie, zullen voor de Joden de poorten van het sociale leven kunnen openen.”
  18. Na twee bezoeken aan Israël, roept de Duits christelijke Zionist dr. C.F. Zimpel, het gehele christen- en Jodendom op voor de bevrijding van Jeruzalem. Hij schrijft: “emigratie naar Palestina zal uiteindelijk hun enige redding zijn. De Joden worden door iedereen gehaat (...). Wat blijft voor hen anders over dan terugkeer naar Zion, hun beloofde vaderland?”
  19. Bruno Bauer (1843) publiceert “Het Jodendom in den vreemde”. Alle haat tegen de Joden staat hierin beschreven. Het boek werd een bron voor Adolf Hitler.
  20. Het woord antisemitisme ontstaat. Het is in 1873 bedacht door de journalist Wilhelm Marr. Antisemitisme staat voor Jodenhaat en haat tegen het Jodendom.
  21. De Duister Wilhelm Marr richt de Bond van Antisemieten op. Samen met W. Scherer schrijft hij het boek “Antisemitische Hefte”. Hij schrijft ook het boek “Der Sieg des Judentums über Deutschland”. Marr bedenkt de term “antisemitisme” en introduceert de “rassenleer” waar Hitler gebruik van zal maken. Dit werk beweert dat Joden nooit echte Duitsers kunnen zijn. De nationalistische historicus en politicus Heinrich von Treitschke schrijft: “Die Juden sind unser Unglück”.
  22. De Duitse econoom Karl Eugen Dühring, de filosoof van het antisemitisme, beweert in diverse traktaten dat de Joden een gevaar vormen op het culturele vlak, maar ook op biologisch vlak. Vooral als zij zich tot het christendom zouden bekeren, zouden de Joden toegang krijgen tot de gesloten cirkels: “de oorsprong van de algemene minachting voor het Jodendom ligt in zijn absolute inferioriteit op alle intellectuele gebieden. Joden hebben gebrek aan wetenschappelijke drang; zijn onbenullig op het gebied van de filosofie en zijn niet in staat iets te betekenen op het gebied van wiskunde, kunst of zelfs de muziek. Daarom is dit ras inferieur en ontaard. Het is de taak van Nordische volken (Arische volken) om zulke parasitaire rassen uit te roeien, net zoals wij slangen en roofdieren uitroeien.
  23. De theologische woordvoerder van de antisemitische propaganda en hof predikant (Luthers) Adolf Stöcker gaat deelnemen in de Rijksdag. De Duitse antisemiet en componist Richard Wagner publiceert een persoonlijke verhandeling waarin hij politiek antisemitisme toejuicht en de Joden afschildert als “de demon die de ondergang van de mensheid veroorzaakt". De Duitse Kanselier Von Bismarck negeert de petitie van 250.000 Duitsers die het ontslag van Joden in overheidsfuncties eisen.
  24. De Duitse Jood Leo Pinsker schrijft het boek: "Zelf Emancipatie". Hij roept de Joden op tot een nationale terugtrekking naar de oevers van de Jordaan.
  25. Het Sykes-Pikot Agreement. Syrië en Libanon worden aan Frankrijk toegewezen. Palestina, dat is Jordanië en huidig Israël, aan Groot Brittannië.
  26. Balfour declaratie. Palestina komt onder het bestuur van Groot Brittannië. Deze verklaring is afgelegd door de Britse minister Arthur James Balfour, waarin hij stelt dat de Engelse regering steun toezegt voor "de vestiging in Palestina van een nationaal thuis voor het Joodse volk en alles in het werk zal stellen, teneinde het bereiken van dit doel te bevorderen". De Amerikaanse president Wilson, die de argumenten van William Blackstone niet gek vindt, steunt Balfour. De Joden en Israëlieten beginnen aan de terugkeer uit de diaspora. Maar Groot Brittannië komt steeds op de belofte terug, omdat de Arabische wereld dit koninkrijk onder druk zet. Minder dan tien procent van de belofte werd waar gemaakt.
  27. Aankondiging van de komende macht van Adolf Hitler. Deze zegt dat "de uitroeiing van de Joden mijn eerste en belangrijkste taak is. Zij kunnen zichzelf niet beschermen en niemand zal zich als hun beschermer opwerpen". De eerste Joodse minister van Buitenlandse Zaken in Duitsland, Walther Rathenau, wordt door antisemieten vermoord.
  28. Het ritueel slachten wordt in Duitsland verboden, in 1930 was dit al in Noorwegen verboden, waardoor de Joden onmogelijk de kasjroet – wetten kunnen opvolgen. Adolf Hitler wordt Kanselier van Duitsland. De terreur tegen de Joden gaat beginnen. Ze worden geboycot, anti-Joodse rellen, verbranding van boeken van Joodse auteurs, ziekenhuizen worden Judenrein verklaard, door Joods personeel niet meer toe te staan. “Met ongeëvenaarde en primitieve wreedheden worden Joden gearresteerd, mishandeld en vermoord. Maar er is geen publiek protest, zowel de protestanten als de katholieken hebben zich overgegeven aan het nazisme en de Jodenhaat”, schrijft de Amerikaanse Hoogleraar Reinhold Niebuhr in "Christian Century", de belangrijkste Amerikaanse christelijke krant. In de komende zes jaren, slagen 280.000 van de 525.000 Joden erin Duitsland te ontvluchten. Begin van de Joden vervolging in Duitsland. Joden worden door de ambtenarenwet uitgeschakeld. Op 1 april algemene Joden boycot. In 1935 verbieden rassen-wetten het huwelijk tussen Joden en Ariërs. Op 9/10 november 1938 de Kristalnacht, verwoesting van synagogen, Joodse zaken en woningen door SA en SS. De Joden wordt een bijzondere belasting van 1 miljard mark opgelegd. Uitschakeling van de Joden uit het wetenschappelijke en sociale leven. Jodenster, massa emigratie van meer dan 300.000 Joden.
  29. De Nazi-krant "Der Stürmer" publiceert een editie over het Middeleeuwse bloedsprookje. Zij beweren bewijzen te hebben dat Joden dus christelijk bloed zouden gebruiken in hun religieuze riten.
  30. Duitsland voert de Neurenberger wetten in. Joden worden hierdoor officieel tweederangs burgers. Openbare faciliteiten worden hen ontzegd en er regenen ontslagen binnen de overheid. Stemrecht opgeheven en een verbod op huwelijken en seksuele relaties tussen Joden en Ariërs.
  31. Kristallnacht in Duitsland. 191 synagogen worden verwoest, 91 Joden vermoord, 30.000 Joden gedeporteerd naar concentratiekampen en een boete voor de Joodse gemeenschap van 1 miljard mark (bijna een half miljard euro). "Anschluss" met Oostenrijk. Vijfhonderd Oostenrijkse Joden plegen zelfmoord, omdat de Neurenberger wetten van kracht worden.
  32. De Holocaust, in het Hebreeuws de Shoa. Middels de jaarlijkse Yom HaShoa herdenken wij de ruim zes miljoen Joden die de dood vonden op de meest gruwelijke wijze. Van de zes miljoen waren dat anderhalf miljoen kinderen.
  33. Duitsland valt Polen binnen. Men begint met de Endlösung der Judenfrage. "We kunnen geen tweeënhalf miljoen Joden doodschieten of vergiftigen", zegt de Duitse gouverneur van Polen (Hans Frank), "we zullen echter toch bepaalde stappen moeten nemen om hen uit te roeien. En dat zal gebeuren".
  34. In de buitenwijk van Berlijn, Wannsee, keuren de nazi´s de plannen goed om de Joden te vernietigen. Deze plannen leiden tot de volledige vernietiging van het Europese Jodendom. "Ras alleen is geen reden voor politiek asiel", zegt de Zwitserse politie, toen tienduizend Frans – Joodse vluchtelingen de grens van Zwitserland wilden oversteken. De in Zwitserland wonende Duitse theoloog Karl Barth schrijft een stuk voor zijn "Kirchliche Dogmatik” dat Israël en de gemeente heet. Het schijnt dat hij zich tegen het Nazi-regime heeft verzet. Ondanks de enorme omvang van de Joden vervolging, zwijgt hij daarover en na de oorlog geeft hij openlijk toe een aversie te hebben tegen de Joden.

Slachtoffers Holocaust

Polen
Sovjet-Unie
Hongarije
Roemenië
Tsjecho-Slowakije
Duitsland
Litouwen
Nederland
Frankrijk
Letland
Oostenrijk
Joegoslavië
Griekenland
België
Italië
Luxemburg
Noorwegen
Denemarken
3.000.000
1.000.000
439.185
300.000
260.000
165.000
160.000
102.000
75.000
67.000
65.000
65.000
59.000
25.000
7.000
1.200
758
60
Wat opvalt aan deze lijst is dat Nederland relatief heel veel Joodse slachtoffers telt wanneer we die vergelijken met landen als Denemarken en België. Ik weet niet of er een verband bestaat tussen het al dan niet aanwezig zijn van de koning in deze landen. Voor zover ik na kan gaan is het Oranje huis het enige koningshuis dat op de loop is gegaan.